ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0650 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 66 - 2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0650
Datum uitspraak: 17-05-2010
Datum publicatie: 02-06-2010
Zaaknummer(s): R 66 - 2010
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Gelet op eerdere door de raad getroffen voorziening voldoende mogelijkheden voor de deken zich te wenden tot het kantoor van de betreffende advocaat en hem aldaar te verzoeken om afgifte van de benodigde gegevens. Niet gebleken is dat de betreffende advocaat weigert de deken tot zijn kantoor toe te laten, dan wel dossiers af te geven. Treffen van een andere dan de reeds getroffen voorziening niet noodzakelijk.   Artikel 60b verzoek afgewezen.

R 66 - 2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement X.

de deken

tegen

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1       De deken heeft zich bij brief van 25 maart 2010 met een verzoek ex artikel 60b Advocatenwet gewend tot de voorzitter van de raad van discipline. Bij deze brief zijn de in de inventarislijst genoemde stukken gevoegd. Omdat ingevolge artikel 60badvocatenwet de raad van discipline op een artikel 60b verzoek dient te beslissen, heeft de raad het verzoek van de deken als een aan de raad van discipline gericht verzoek beschouwd en partijen bij brief dd. 1 april 2010 opgeroepen voor een mondelinge behandeling door de raad van het verzoek op 12 april 2010. 

1.2       De raad heeft kennis genomen van de brieven dd. 29 maart en 1 april 2010 van de adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement X. met bijlagen.

1.3       Het bezwaar is behandeld ter openbare zitting van de raad van 12 april 2010.

Verschenen zijn de deken en verweerder.

2. De feiten

Het volgende is komen vast te staan:

2.1              De raad van discipline heeft bij beslissing dd. 7 september 2009 (R 133 - 2009):

-           verweerder geschorst voor onbepaalde tijd, met bepaling dat de schorsing in werking treedt op 17 september 2009;

-           als voorziening getroffen dat verweerder aan de deken op diens eerste verzoek de dossiers die hij in behandeling heeft, de financiële boekhouding van zijn kantoor en het overzicht van de kantoor- en derdengeldrekening overhandigt, en zich voor het overige gedraagt naar de aanwijzingen van de deken.

Tegen deze beslissing is geen appel ingesteld.

2.2..     De voorganger van de deken heeft verweerder bij brief dd. 17 september 2009 geïnformeerd over hetgeen de schorsing voor onbepaalde tijd voor verweerder met zich mee bracht. Op 23 september 2009 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de voorganger van de deken, de adjunct-secretaris en verweerder. Verweerder gaf per fax dd. 23 september 2009 aan dat hij zijn accountant zou instrueren tot het opmaken van het Rapport van Feitelijke Bevindingen.

2.3.      De raad van discipline heeft bij beslissing dd. 21 september 2009 (R 181 – 2008)

het bezwaar van de deken gegrond verklaard en verweerder ter zake opgelegd de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 3 maanden, met bepaling dat de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 2 maanden niet zou worden ten uitvoer gelegd, indien en voor zover verweerder binnen 14 dagen na het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing ten kantore van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement X. de door voormelde raad van toezicht verzochte navolgende gegevens zou hebben afgegeven:

- de certificaten waaruit blijkt dat in 2007 en 2008 is voldaan aan de eisen zoals gesteld in de Verordening Permanente Opleiding

- het RFB (Rapport Feitelijke Bevindingen) 2008

De raad bepaalde voorts dat de maatregel van schorsing in zou gaan op de veertiende dag nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

Tegen deze beslissing is geen appel ingesteld, ten gevolge waarvan voormelde beslissing van de raad op 22 oktober 2009 in kracht van gewijsde is gegaan.

2.4.      Bij brieven dd. 15 oktober 2009 verzocht de voorganger van de deken verweerder om zich binnen twee weken als bestuurder van de Stichting Derdengelden te laten uitschrijven, voor een vervangend bestuurslid te zorgen, een kopie uit het uitreksels uit het Handelsregister aan hem toe te zenden en om de accountant contact met hem te laten opnemen in verband met het Rapport Feitelijke Bevindingen..

De deken heeft verweerder bij brief dd. 10 november 2009 nogmaals verzocht om een uittreksel uit het Handelsregister van de Stichting Derdengelden toe te sturen, alsmede kopieën van de afschriften van de derdengeldenrekening over de jaren 2007, 2008 en 2009.

Verweerder liet de deken per fax dd. 11 november 2009 weten dat hij nog die week de stukken betreffende de Verordening Permanente Opleiding zou aanleveren. Het rapport Feitelijke Bevindingen verwachtte hij in de loop van de week erna aan de deken te kunnen toesturen. Verweerder deelde per e-mail dd. 13 november 2009 mede dat zijn accountant zitting zou nemen in het bestuur van de Stichting Derdengelden. Verweerder zou de accountant op 16 november 2009 laten zorgen voor de wijziging van de inschrijving in het Handelsregister en hij zou hem aansporen het rapport Feitelijke Bevindingen gereed te maken en aan de deken toe te sturen. De deken heeft verweerder bij e-mail dd. 16 november 2009 opnieuw verzocht de reeds eerder gevraagde gegevens aan de deken toe te sturen.

Verweerder heeft per fax dd. 27 november 2009 de afschriften van de derdengeldenrekening aan de deken toegezonden, alsmede een verouderd uittreksels van de Stichting Beheer Derdengelden. Verweerder zou op 30 november 2009 een gewijzigd uittreksel uit het Handelsregister toesturen evenals de ontbrekende CCV – formulieren met bewijsstukken. Het rapport Feitelijke Bevindingen zou uiterlijk op 4 december 2009 worden toegestuurd. De deken heeft verweerder per fax dd. 1 december 2009 er op gewezen dat de naam van de Stichting Derdengelden nog steeds gewijzigd diende te worden.

Per e-mail dd. 8 december 2009 heeft de deken verweerder bericht dat hij de toegezegde stukken nog die week wenste te ontvangen. Verweerder heeft per 1-mail dd. 11 december 2009 toegezegd de stukken op 15 december 2009 op kantoor van de deken te zullen afgeven. Verweerder is op 15 december 2009 niet verschenen. De deken heeft verweerder per e-mail dd. 16 december 2009 bericht dat hij zijn toezegging niet was nagekomen.

Op 26 maart 2010 is het bureau van de orde van advocaten te X. gebeld door een medewerker van de zorgverlener PGZ. Deze deelde mede dat een cliënt van PGZ in november 2009 contact had gehad met verweerder. Verweerder had hem toen bezocht en zou een toevoeging voor hem aanvragen. Cliënt heeft daarna niets meer vernomen, ook niet van de Raad voor Rechtsbijstand. Cliënt was gedagvaard voor 7 april 2010 en verweerder bleek onbereikbaar. De deken heeft vervolgens een andere advocaat aangewezen om deze zaak te behandelen.

Op 1 april 2010 had verweerder de ordebijdrage voor het ordejaar 2009-2010 nog niet betaald. Verweerder heeft ter zitting gesteld deze bijdrage inmiddels te hebben betaald.

De CCV 2009 is door verweerder niet ingeleverd. Toezending daarvan had vóór 1 maart dienen te gebeuren.

3. Het verzoek van de deken

3.1       De deken vraagt de raad ingevolge artikel 60b Advocatenwet de volgende voorziening te treffen:

-         benoeming van mr Y., advocaat te X. als praktijkwaarnemer;

-         mr. Y. toestemming te verlenen om zo nodig door toepassing en met behulp van de sterke arm der Wet toegang te verschaffen tot de praktijkruimte van verweerder.

4. Het verweer

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

Verweerder heeft voldaan aan de voorwaarden die behoren bij zijn status als geschorste advocaat. Hij is alle afspraken die hij destijds met de voorganger van de deken heeft gemaakt nagekomen. Verweerder heeft de beslissing van de raad dd. 7 september 2009 zo gelezen dat het aanleveren van de door de deken gevraagde stukken voorwaarde is om te kunnen komen tot opheffing van de schorsing voor onbepaalde tijd.

5. Beoordeling van het verzoek

5.1              Gebleken is dat mw. mr. Z., advocaat te A., optreedt als

waarnemer voor de lopende zaken van de praktijk van verweerder. De raad acht benoeming van mr. Y. tot benoeming als praktijkwaarnemer dan ook niet geboden.

5.2.      De raad heeft begrip voor de zorg van de deken dat daadwerkelijk alle lopende zaken van de praktijk van verweerder aan de praktijkwaarnemer zijn overgedragen. De raad overweegt dienaangaande dat de deken zich op grond van de bij beslissing dd. 7 september 2009 in klachtzaak R 133-2009 getroffen voorziening, kan wenden tot het kantoor van verweerder en hem aldaar kan verzoeken om afgifte van alle dossiers die hij in behandeling heeft, de financiële boekhouding van zijn kantoor en het overzicht van de kantoor- en derdengeldrekening. Verweerder is ingevolge voormelde voorziening gehouden deze gegevens op het eerste verzoek van de deken af te geven. Niet gebleken is dat verweerder weigert de deken toe te laten tot zijn kantoor of dossiers aan hem af te geven, zodat de raad  het treffen van een andere dan de reeds getroffen voorziening thans niet noodzakelijk acht. Reeds om die reden wordt het verzoek afgewezen.  

6. Beslissing

De raad wijst het verzoek van de deken ex artikel 60b Advocatenwet af.

Aldus gegeven en door mr. mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.F.E. Kikken, J.J.M. Goumans, Th. Kremers en I.E.M. Sutorius leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, griffier, in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2010.

Griffier                                                  voorzitter

Verzonden op: 21 mei 2010

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.