ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0220 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 85 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0220
Datum uitspraak: 07-12-2009
Datum publicatie: 12-01-2010
Zaaknummer(s): M 85 - 2009
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Tijdsverloop van 1 ½ jaar niet dusdanig lang dat een gespecificeerde factuur niet meer controleerbaar is. Na een periode van 12 jaar kunnne door een advocaat verrichte werkzaamheden niet meer ter discussie worden gesteld. gedeeltelijk ongegrond, gedeeltelijk niet-ontvankelijk  

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van

klaagster

tegen

verweerder

_____________________________________________________________________

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 29 april 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.

De raad ontving de navolgende nagekomen stukken:

-         brief dd. 24 augustus 2009 van verweerder

-         brief dd. 21 september 2009, met bijlagen, van klaagster

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 6 juli 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 5 oktober 2009.

De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Ter mondelinge behandeling was de gemachtigde van klaagster aanwezig. Verweerder had de raad bij brief dd. 24 augustus 2009 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Vaststelling van de feiten voorzover voor de klacht van belang.

Verweerder trad op voor klaagster in een civiele kwestie. Klaagster werd in 1990 aansprakelijk gesteld door de eigenaren van een belendend pand van een nieuw gebouwd appartementencomplex voor de tijdens de bouw aan hun woonhuis ontstane schade. Klaagster is door gerechtelijke instanties veroordeeld herstelwerkzaamheden uit te voeren. Klaagster heeft vervolgens herstelwerkzaamheden laten uitvoeren en daardoor kosten gemaakt, welke zij wenste te verhalen op haar verzekeraar.

Tussen klaagster en de verzekeraar ontstond de vraag welke polisvoorwaarden van toepassing waren. Verweerder heeft bij brief dd. 6 februari 2007 aan de verzekeraar van klager medegedeeld dat hij akkoord ging met het voorstel van de verzekeraar om de polisvoorwaarden 1011 van toepassing te verklaren op de verzekeringsovereenkomst tussen partijen.

Verweerder heeft zich op 12 februari 1998 met een adviesaanvraag gewend tot mr. X. advocaat te Den Haag. Door deze werd geconcludeerd dat de aansprakelijkheidsverzekering naar verwachting geen dekking bood, ongeacht of de polisvoorwaarden 1011 van toepassing zouden zijn, dan wel de polisvoorwaarden 47501. Hij stelde in zijn brief dd. 2 maart 1998 dat de beide polisvoorwaarden weliswaar niet gelijkluidend waren, doch dat deze in beide gevallen klaagster geen soelaas zouden kunnen bieden. Mr. X. is op verzoek van verweerder bij brieven dd. 25 mei en 31 december 1998 nog nader op de verzekeringskwestie ingegaan.

In 2006 heeft klaagster verweerder verzocht de zaak tegen advocaat Y in verband met een declaratiekwestie weer op te pakken. Verweerder heeft deze advocaat bij brief dd. 24 juli 2006 aangeschreven en hem verzocht alsnog te reageren op zijn eerdere brieven dd. 9 januari 2001 en 15 maart 2002. Bij brief dd. 24 januari 2007 verzocht verweerder klager om contact met hem op te nemen omdat de zaak in een impasse leek te zijn geraakt. Op 22 juli 2008 heeft verweerder in de zaak tegen mr. Y een factuur, met specificatie, aan klaagster verzonden.

Inhoud van de klacht.

  1. Verweerder heeft op 22 juli 2008 een factuur gezonden met betrekking tot werkzaamheden die door hem in 2006 waren verricht.
  2. Verweerder is in 1997 zonder enig overleg met klager klakkeloos akkoord gegaan met een voorstel van de verzekeraar om de polisvoorwaarden 1011 van toepassing te verklaren op de verzekeringsovereenkomst tussen de verzekeraar en klaagster.

Standpunt van klaagster.

Ad onderdeel 1.

Klaagster ontving medio 2008 een factuur betreffende werkzaamheden van verweerder in de periode 2006. Klaagster heeft na zo’n lange periode geen enkele wetenschap of oriëntatie meer over deze periode en kan de factuur daarom niet op juistheid controleren.

Ad onderdeel 2.

Op de aansprakelijkheidsverzekering van klaagster waren de polisvoorwaarden 47501 van toepassing. Tijdens de procedure drong de verzekeraar er op aan om de voorwaarden 1011 van toepassing te verklaren in plaats van 47501, hetgeen voor de verzekeraar van groot belang was. Verweerder heeft zich hiermee namens klaagster klakkeloos, zonder zich in de verschillen van de voorwaarden te verdiepen, akkoord verklaard. Hierna kwam de mededeling van de verzekeraar aan klaagster dat de hele procedure niet voor dekking in aanmerking kwam.

Standpunt van verweerder.

Ad onderdeel 1.

De factuur dd. 22 juli 2008 ad € 665,23 heeft betrekking op door verweerder in de periode 14 augustus 2006 tot 23 juli 2007 verrichte werkzaamheden. Verweerder had klager, nadat uiteindelijk een half jaar niets was gebeurd, bij brief dd. 24 januari 2007 verzocht contact met hem op te nemen, nu de zaak in een impasse leek te zijn geraakt. Daarop heeft verweerder niets van klager vernomen, zodat hij klager op 22 juli 2008 een factuur voor zijn werkzaamheden in de zaak tegen mr. X heeft toegezonden.

Ad onderdeel 2.

Dit onderdeel van de klacht heeft betrekking op feiten en gebeurtenissen die 12 jaar geleden hebben plaatsgevonden. Klaagster is destijds op 3 februari 1997 akkoord gegaan met het van toepassing verklaren van polisvoorwaarden 1011. Verweerder heeft bovendien een second opinion gevraagd aan een collega advocaat.

Beoordeling van de klacht.

Ad onderdeel 1.

Vast staat dat verweerder een factuur, met specificatie, aan klaagster heeft verzonden, welke betrekking had op werkzaamheden die 1 tot 1 ½ jaar voor de datum van de factuur door verweerder waren verricht. De raad is van oordeel dat het tijdsverloop tussen het beëindigen van de werkzaamheden en het verzenden van de nota niet dusdanig lang was, dat verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Dit geldt temeer nu de factuur was voorzien van een duidelijke specificatie. Het tijdsverloop van 1 à ½ jaar is niet dusdanig lang dat een gespecificeerde factuur niet meer controleerbaar is.

Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

Ad onderdeel 2.

In het tuchtrecht voor advocaten bestaan geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht. Bij de beoordeling van een verweer tot niet-tijdige indiening van een klacht moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden. Daarbij is van belang op welk tijdstip klager kennis heeft gekregen van het door hem gewraakte handelen van de advocaat en de vraag of de advocaat door het tijdsverloop in zijn verdediging is belemmerd. De raad zal de ontvankelijkheid van de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.

Vast staat dat dit onderdeel van de klacht betrekking heeft op een brief van verweerder dd. 6 februari 1997 aan de verzekeraar van klaagster, waarin hij zich akkoord verklaarde met het van toepassing verklaren van de polisvoorwaarden 1011. De gemachtigde van klaagster heeft ter zitting verklaard dat hij een aantal jaren geleden hierover bericht heeft ontvangen. Hij verklaarde dat hij meende dat hij daarvan in 1998 of 1999 van op de hoogte is gesteld. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt waarom zij zo lang heeft gewacht met het indienen van een klacht over het optreden van verweerder. De raad is van oordeel dat een periode van 12 jaar dusdanig lang is dat de door verweerder in 1997 verrichte werkzaamheden niet meer ter discussie kunnen worden gesteld.

Klaagster kan daarom niet worden ontvangen in dit onderdeel van de klacht.

BESLISSING.

De raad wijst onderdeel 1 van de klacht als ongegrond af.

De raad verklaart klaagster niet-ontvankelijk in onderdeel 2 van de klacht.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. I.E.M. Sutorius, A.L.W.G. Houtakkers, R.F.L.M. van Dooren en J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2009

griffier.                                                            voorzitter.

Verzonden op: 8 december 2009

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.