ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0143 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 198 - 2008

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0143
Datum uitspraak: 16-11-2009
Datum publicatie: 25-11-2009
Zaaknummer(s): H 198 - 2008
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van faillissementscurator
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet gebleken is dat verweerder zich in zijn functie van curator in een appelprocedure onvoldoende van zijn taak heeft gekweten dan wel zich anderszins zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur zou kunnen worden ondermijnd. Klacht kennelijk ongegrond; verzet ongegrond

H198 – 2008

BESLISSING

van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch op 21 september 2009

“klager”,

tegen:

“verweerder”.

Het verloop van de verzetprocedure.

Bij brief van 3 februari 2009, bij de raad binnengekomen op 4 februari 2009, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter d.d. 21 januari 2009, welke beslissing aan klager, verweerder en de deken werd toegezonden op 26 januari 2009. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld gehoord te worden ter openbare zitting van de raad van 21 september 2009 waarvoor partijen schriftelijk werden opgeroepen. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen.

Inhoud van de klacht.

Verweerder heeft een passieve houding aangenomen in een appelprocedure. Verweerder heeft niets gedaan met door klager ingebrachte bescheiden, zoals begroting en berekeningen. Verweerder heeft ook zaken misleid.

Beslissing van de voorzitter.

De voorzitter heeft geoordeeld dat uit de stukken is gebleken dat verweerder is opgetreden als curator in het faillissement van bouwbedrijf X. De voorzitter stelt voorop dat ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, het advocatentuchtrecht voor hem blijft gelden. Indien een advocaat zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De voorzitter overweegt dat in deze klachtzaak hiervan op geen enkele wijze is gebleken. Verweerder heeft in overleg met en op kosten van klager als curator een appelprocedure gevoerd tegen het vonnis van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch in de zaak tegen de heer V. Op geen enkele wijze is gebleken dat verweerder zich in zijn functie van curator in de appelprocedure tegen de heer V. onvoldoende van zijn taak heeft gekweten dan wel zich anderszins zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur zou kunnen worden ondermijnd. Op grond van het bovenstaande heeft de voorzitter de klacht als ongegrond afgewezen.

Beoordeling van het verzet.

De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft overwogen dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur niet heeft ondermijnd, althans daarvan is op geen enkele wijze gebleken. Ook is niet gebleken dat verweerder zich in zijn functie van curator in de appelprocedure onvoldoende van zijn taak heeft gekweten. Het onderzoek in verzet heeft voorts niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Op grond daarvan is de raad met de voorzitter van oordeel dat de klacht als ongegrond moet worden afgewezen.

BESLISSING

De raad wijst het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van 21 januari 2009 als ongegrond af.

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door:

mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, mrs. Chr. M.J. Peeters, E.J.P.J.M. Kneepkens, E.P.C.M. Teeuwen, L.W.M. Caudri, leden, op 16 november 2009.

________________ _______________

mr. P. Beens. griffier mr. R.P.G. Houterman, voorzitter

Ingevolge het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.