ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0109 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B 61 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0109
Datum uitspraak: 19-10-2009
Datum publicatie: 11-11-2009
Zaaknummer(s): B 61 - 2009
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verweerder heeft bij de behandeling van de zaak en de behartiging van de belangen van zijn cliënte de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid niet overschreden. Klacht ongegrond.  

B 61-2009

BESLISSING

van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van:

klager,

tegen

verweerder,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 25 maart 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 9 juni 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 17 augustus 2009. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Ter zitting is verweerder verschenen. Klager is niet verschenen.

Vaststelling van de feiten voor zover voor de klacht van belang.

Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure en in dat verband processtukken ingediend waarin onder meer is vermeld dat klager zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling en stalking van zijn ex-echtgenote en er een huurschuld is ontstaan na vertrek van de ex-echtgenote uit de woning.

Inhoud van de klacht.

- Verweerder heeft in zijn geschriften onwaarheden gedebiteerd en daarmee de eer en goede naam van klager aangetast,  klager benadeeld en de rechter misleid.

- Verweerder heeft het recht op hoger beroep beperkt of afgenomen door aan te sturen op ondertekening van een akte van  berusting.

- Verweerder heeft aantoonbaar valse aangiftes als producties ingediend.

- Verweerder heeft met dat alles gedragsregels 1, 4, 29 punt 2 en 31 geschonden.

Standpunt van klager

Verweerder heeft tegen beter weten in ernstige onwaarheden op schrift gesteld en daarmee de gedragsregels voor de advocatuur in grove mate geschonden. Verweerder heeft de rechter daarmee misleid en de belangen van klager geschaad.

In het door verweerder opgestelde verweerschrift staan diverse onjuistheden. Zo wordt klager beschuldigd van mishandeling van zijn ex-echtgenote, terwijl uit een brief van de advocaat van klager blijkt dat hij daarvan is vrijgesproken. Klager voelt zich in zijn eer en goede naam aangetast. Verder wordt klager in het verweerschrift beschuldigd van stalking. Tevens maakt verweerder er melding van dat klager het zou doen voorkomen alsof klager ernstig ziek zou zijn, terwijl dat niet waar is. In andere processtukken staat dat de huurschuld zou zijn ontstaan na vertrek van de ex-echtgenote van klager uit de woning en voorts valt te lezen dat klager zijn ex-echtgenote hardhandig de deur zou hebben uitgewerkt, hetgeen eveneens onjuist is. Ook is het verzoekschrift op onjuiste grond ingediend. Er wordt gesuggereerd dat klager schulden heeft gemaakt op het moment dat het einde van het huwelijk in zicht was.

Verweerder heeft de rechter voorts onjuist geïnformeerd nu niet was afgesproken dat de spullen door de ex-echtgenote om 12.00 uur konden worden opgehaald, zoals verweerder ten onrechte aan de rechter mededeelde, maar om 17.00 uur.

Tijdens dezelfde alimentatiezitting zijn door verweerder ingebracht stukken besproken, waarvan tijdens de zitting bleek dat deze onvolledig en op een groot aantal punten onjuist waren.

Voorts is tot tweemaal toe een procedure gestart door verweerder, enkel gebaseerd op de stellingen van zijn cliënte en niet op enig bewijsstuk. Verweerder legt enkel de stukken over die hem en zijn cliënte goed uitkomen en niet de stukken die zijn stellingen tegenspreken. Verweerder spant samen met zijn cliënte.

Standpunt van verweerder.

Indien klager zich niet met de inhoud van de processtukken kon verenigen is hij in de gelegenheid gesteld om hierop in de procedure te reageren. Van die gelegenheid heeft klager ook gebruik gemaakt.

Ter zake de mishandeling merkt verweerder op dat uit de brief van de advocaat van klager niet blijkt waarvan klager is vrijgesproken. Daarnaast is de vrijspraak van een latere datum dan het verweerschrift waarin melding wordt gemaakt van de mishandeling. Verweerder heeft zijn stelling onderbouwd met een aangifte en een doktersverklaring.

Met betrekking tot de stalking wijst verweerder op het vonnis van de rechtbank Breda van 28 mei 2008 waarin in niet mis te verstande bewoordingen door de rechter is aangenomen dat er inderdaad sprake is van stalking. De rechter heeft een straat- en contactverbod opgelegd. Daarnaast stelt de rechter in zijn vonnis vast dat er door klager brieven in het geding zijn gebracht die suggereren dat klager ernstig ziek is en dat om die reden de echtscheiding geen doorgang zou mogen vinden, waarbij later is gebleken dat deze brieven valselijk door klager zijn opgemaakt.

Ten aanzien van de schuldpositie is in de procedure bewijs overgelegd. Verder is uit de informatie van de verhuurder gebleken dat de huurtermijnen zijn voldaan tot de datum waarop de ex-echtgenote uit de woning was vertrokken.

Er is geen sprake van misleiding van de rechtbank of het presenteren van onwaarheden. Verweerder heeft de belangen van zijn cliënte behartigd en niet meer dan dat.

Beoordeling van de klacht.

De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

Blijkens de rechtspraak stelt het Hof van Discipline voorop dat de advocaat in een rechtsgeding de vrijheid moet hebben om stellingen van zijn cliënt in diens belang aan de rechter over te brengen, ook indien de inhoud daarvan mogelijk onjuist zal blijken en/of schadelijk kan zijn voor de (goede naam) van derden. Deze vrijheid vindt haar begrenzing in:

- de plicht van de advocaat zich te onthouden van stellingen waarvan hij de onwaarheid kent of aanstonds kan kennen en die schadelijk kunnen zijn voor derden. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren;

- de verplichting van de advocaat gebleken onwaarheden recht te zetten;

- en de verplichting van de advocaat zich te onthouden van nodeloos grievende bewoordingen.

De raad is van oordeel dat verweerder bij de behandeling van de zaak en de behartiging van de belangen van zijn cliënte de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid niet heeft overschreden.

Op het moment dat verweerder de mishandeling ter sprake bracht in het verweerschrift lag er een aangifte en was klager (nog) niet vrijgesproken. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in redelijkheid kunnen besluiten om in het kader van het behartigen van de belangen van zijn cliënte melding te maken van de  mishandeling waarvan klager werd verdacht..

Uit de overgelegde stukken blijkt voorts dat de rechter het verzoek om een straat- en contactverbod heeft toegewezen en dat klager heeft erkend dat hij brieven heeft vervalst om het voor te stellen alsof  hij ongeneeslijk ziek was. Om die redenen is de raad van oordeel dat de opmerkingen die verweerder heeft gemaakt over de stalking en de vervalsing van de brieven niet ongefundeerd zijn en dat hem dan ook vrij stond om deze opmerkingen in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënte te maken.

Met verweerder is de raad voorts van oordeel dat de opmerkingen van verweerder over de datum waarop de huurschuld is ontstaan en de waarde van de te verdelen boedel, de peildatum van de schulden, alsmede de (on)juistheid van de financiële stukken in de alimentatiekwestie zijn aan te merken als processuele standpunten, waartegen klager zich in de procedure heeft kunnen verweren.

De raad is tot slot van oordeel dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder de rechter bewust onjuist heeft willen voorlichten door te stellen dat er een afspraak was gemaakt om 12.00 uur, terwijl dit 17.00 uur had moeten zijn.

Ook met het aansturen op het ondertekenen van een akte van berusting heeft verweerder naar het oordeel van de raad de belangen van zijn cliënte behartigd en derhalve kan niet gezegd kan worden dat verweerder daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld.

De raad komt tot de slotsom dat verweerder de gedragsregels 1, 4, 29 punt 2 en 31 niet heeft geschonden.

De raad verklaart de klacht derhalve ongegrond.

BESLISSING.

De raad verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. Chr.M.J. Peeters, R.G.A.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel, J.J.M. Goumans, leden, alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 19 oktober 2009

mr. Th.H.G. van de Langenberg,   mr. P.M. Knaapen,

griffier.      voorzitter.

Verzonden op: 20 oktober 2009

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.