ECLI:NL:TADRSGR:2024:88 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-610/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2024:88 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-04-2024 |
Datum publicatie: | 22-04-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-610/DH/DH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 22 april 2024 (bij
vervroeging)
in de zaak 23-610/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de
plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 november 2023 op de klacht
van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 7 maart 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 6 september 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K055 2023 van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 8 november 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op 8 november 2023 verzonden aan partijen.
1.4 Op 16 november 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 15 april 2024. Daarbij
was verweerder aanwezig. Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter
bij de beoordeling in de voorzittersbeslissing (de inhoud van) de e-mail van klager
d.d. 20 oktober 2023 ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten en dat klager zich
ook overigens niet kan vinden in de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop
deze berust.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen, moet sprake zijn van
een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen.
De e-mail van 20 oktober 2023 was in de onderhavige zaak buiten de termijn ingediend
en de voorzitter heeft (de inhoud van) deze e-mail bij de beoordeling dan ook buiten
beschouwing mogen laten. Dat de voorzitter uit hoofde van een ander klachtdossier
wel op de hoogte zou zijn van de inhoud van de desbetreffende e-mail maakt dat niet
anders. De voorzitter kan en mag bij de beoordeling immers geen informatie gebruiken
die afkomstig is uit een ander dossier als dit dossier geen onderdeel uitmaakt van
de stukken in de zaak die ter beoordeling voorligt. Verder heeft de voorzitter bij
de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante
feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste
gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd en M.P. de Klerk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en bij vervroeging uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2024.