ECLI:NL:TADRSGR:2024:72 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-479/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2024:72 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-04-2024 |
Datum publicatie: | 08-04-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-479/DH/RO |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 8 april 2024 in de zaak 23-479/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 september 2023 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 16 december 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 13 juli 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2023/50 van de
deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 6 september 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is diezelfde dag verzonden aan partijen.
1.4 Op 20 september 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van
de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 februari 2024. Daarbij
waren klaagster en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift (twee e-mails van klaagsters van 20 september 2023). Ook heeft
de raad kennisgenomen van de drie e-mails van klaagster met bijlagen van 7 december
2023.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De raad
overweegt dat klaagsters verzetschrift en toelichting ter zitting met name zien op
haar conflict met de woningcorporatie. Zij heeft met betrekking tot verweerder alleen
aangevoerd dat hij zijn werk niet goed zou hebben gedaan omdat de woningcorporatie
volgens haar verkeerd heeft gehandeld. Dat maakt niet dat aan de voorzittersbeslissing
getwijfeld moet worden. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden
kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, voorzitter, mrs. M.A.M Wagemakers en F.G.L. van Ardenne, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 april 2024.