ECLI:NL:TADRSGR:2024:54 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-863/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2024:54 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-03-2024 |
Datum publicatie: | 13-03-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-863/DH/RO |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 13 maart 2024 in de zaak 23-863/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 11 december 2023 met kenmerk 2260954, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 11. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager van 13 december 2023.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft als franchisenemer een overeenkomst met De Beren Franchise B.V.
gesloten over de bedrijfsvoering van een restaurant in Amersfoort.
1.2 Tussen de franchisegever enerzijds en klager als franchisenemer anderzijds
is een juridisch conflict ontstaan. Verweerster heeft daarbij de belangen van de franchisegever
behartigd.
1.3 Op 28 augustus 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
het volgende.
a. Verweerster heeft een ongerechtvaardigd belang van haar cliënte behartigd. Haar
cliënte heeft een bewijsbare wanprestatie gepleegd. Daarnaast heeft zij valsheid in
geschrift namens cliënte gepleegd.
b. Verweerster heeft een gebrek aan deskundigheid. Zij heeft niet doelmatig gehandeld.
Zo heeft zij ook niet getracht de zaak in der minne te schikken, maar zij heeft klager
alleen maar schade toegebracht.
c. Verweerster heeft vertrouwelijke stukken uit de zaak van haar cliënte tegen
klager met (de advocaat van een) een derde gedeeld.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht heeft betrekking op het handelen van de advocaat van de wederpartij
van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat
een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een
wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt,
maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat
over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten
dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging
van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig
schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Het optreden van verweerster
dient aan de hand van deze maatstaf beoordeeld te worden.
Klachtonderdeel a)
4.2 Klager klaagt over verschillende juridische stellingen - met betrekking tot
de sluiting van het restaurant van klager door de cliënte van verweerster en over
een door partijen overeengekomen addendum - die verweerster namens haar cliënte in
het geschil tussen klager en de cliënte van verweerster naar voren heeft gebracht.
Het behoort echter niet tot de taak van de tuchtrechter om een oordeel te geven over
een (civielrechtelijk) geschil. De rol van de tuchtrechter beperkt zich in dit geval
tot de vraag of verweerster met haar handelwijze de hierboven onder 4.1 genoemde maatstaf
heeft overtreden. Daarvan is de voorzitter niet gebleken. Mede gelet op de gemotiveerde
betwisting van dit verwijt door verweerster, kan niet worden vastgesteld dat zij feiten
heeft geponeerd waarvan zij wist of redelijkerwijs kon weten dat deze in strijd met
de waarheid zijn. Daarbij is van belang dat een advocaat de belangen van haar cliënte
dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat haar cliënte haar verschaft
en dat zij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen
gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. Het is de voorzitter niet gebleken
van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerster deze informatie had moeten
verifiëren.
4.3 Klager stelt verder nog dat de cliënte van verweerster een wanprestatie heeft
gepleegd en dat verweerster een ongerechtvaardigd belang van haar cliënte heeft behartigd.
Gelet op de onderbouwing van dit onderdeel van de klacht, begrijpt de voorzitter dat
deze verwijten betrekking hebben op het handelen van de cliënte van verweerster en
niet op het handelen van verweerster zelf. Dit handelen van haar cliënte kan verweerster
echter niet (tuchtrechtelijk) worden aangerekend. Omdat er ook verder niet is gebleken
dat verweerster in deze zaak de belangen van klager onnodig heeft geschaad, is van
tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster geen sprake.
4.4 De voorzitter is op grond van het voorgaande van oordeel dat dit klachtonderdeel
kennelijk ongegrond is.
Klachtonderdeel b)
4.5 Het verwijt van klager gaat over de deskundigheid van verweerster, de advocate
van zijn wederpartij. De voorzitter begrijpt dat klager zich beklaagt over de wijze
van procederen door verweerster, in het bijzonder dat verweerster niet de mogelijkheden
heeft onderzocht om het geschil in der minne te schikken. Verweerster heeft onweersproken
gesteld dat vanuit klager een schikkingsvoorstel was gedaan waarbij haar cliënte volledig
in het ongelijk zou worden gesteld. Haar cliënte koos dan ook voor een zakelijke afhandeling
van het geschil en verweerster achtte het niet in het belang van haar cliënte om in
te gaan op de suggestie de zaak te schikken. Dit stond verweerster, als partijdig
advocaat, vrij. Dit betekent dat dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond wordt verklaard.
Klachtonderdeel c)
4.6 Verweerster heeft gesteld dat zij de door klager benoemde correspondentie heeft
gedeeld in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënte. Het is de
voorzitter niet gebleken dat verweerster daarbij de belangen van klager onnodig of
onevenredig heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel is gediend. Evenmin
is gebleken dat het zou zijn gegaan om zogenaamde confraternele correspondentie. Verweerster
heeft dat onweersproken betwist. Dat betekent dat ook dit klachtonderdeel kennelijk
ongegrond wordt verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- De klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk
ongegrond.
Aldus beslist door mr. A. van Luijck, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door
mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2024.