ECLI:NL:TADRSGR:2024:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-431/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2024:4 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-01-2024 |
Datum publicatie: | 08-01-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-431/DH/RO |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 8 januari 2024 in de zaak 23-431/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 augustus 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 1 maart 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 23 juni 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2023/46 van de
deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 16 augustus 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is diezelfde dag verzonden aan partijen.
1.4 Op 5 september 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 27 november 2023. Daarbij
waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
Klager stelt dat de voorzitter verkeerde maatstaven heeft gebruik en dat de uitspraak
is gebaseerd op onjuiste beoordelingen in het voordeel van verweerder. Klager stelt
dat verweerder bewust vooropgezette leugens heeft opgevoerd naar de kantonrechter,
wat strafbaar is en in strijd met artikel 21 Rv.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De raad is met
de voorzitter van oordeel dat verweerder namens zijn cliƫnte standpunten heeft ingenomen
in de procedure en dat hij daarbij niet klachtwaardig heeft gehandeld. Dat klager
daar anders over denkt, maakt dat niet anders en is inherent aan het geschil tussen
hem en mevrouw L. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk
ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M.F. Laning en D.M. de Knijff, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 januari 2024.