ECLI:NL:TADRSGR:2024:215 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-333/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2024:215
Datum uitspraak: 02-12-2024
Datum publicatie: 11-12-2024
Zaaknummer(s): 24-333/DH/RO
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 2 december 2024 in de zaak 24-333/DH/RO
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 juni 2024 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 14 februari 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 7 mei 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2024/47 – A 2024/039 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 26 juni 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 19 juli 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 21 oktober 2024. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De raad deelt het oordeel van de voorzitter dat verweerster heeft mogen afgaan op de juistheid van informatie, waaronder overlastmeldingen, die zij van de verhuurder had ontvangen en dat verweerster ter onderbouwing van het standpunt van de verhuurder gebruik heeft mogen maken van de rapportage van de politie waarin meldingen zijn opgenomen over door klager veroorzaakte overlast aan zijn buren. Ook deelt de raad het oordeel van de voorzitter dat het verweerster vrij stond om namens de verhuurder een tegenvordering in te stellen en om die vordering met overlastmeldingen te onderbouwen, terwijl voorts niet is gebleken dat verweerster klager heeft weggezet als leugenaar, en evenmin dat verweerster onvoldoende deskundig en integer is of dat zij zich onprofessioneel heeft gedragen.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. M. van Eck, M.P. de Klerk, F.G.L. van Ardenne en M.G. van den Boogerd, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 2 december 2024