ECLI:NL:TADRSGR:2023:95 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-374/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:95 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-04-2023 |
Datum publicatie: | 03-05-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-374/DH/RO |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. De raad heeft in de beslissing een misbruikbepaling opgenomen; volgens de raad maakt klager misbruik van tuchtrecht en hij moet er rekening mee houden dat een volgende klacht door de deken en de raad niet in behandeling genomen zullen worden. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 24 april 2023 in de zaak 22-374/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 juli 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 12 november 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 21 april 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/37 van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 20 juli 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook:
de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde
datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 20 juli 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 De behandeling van de zaak is aanvankelijk gepland op de zitting van 28 november
2022. Op verzoek van klager is de behandeling aangehouden. Partijen zijn vervolgens
opgeroepen voor de zitting van de raad van 13 maart 2023.
1.6 Klager heeft op 10 maart 2023 een verzoek tot wraking van de raad ingediend.
Dat verzoek is bij beslissing van 13 maart 2023 van de wrakingskamer afgewezen.
1.7 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 maart 2023. Daarbij
was verweerder aanwezig. Klager was bij de zitting niet aanwezig.
1.8 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. De raad heeft verder kennis genomen van de e-mail van 1 juni
2022, met bijlagen, en van de e-mail van 19 augustus 2022, met bijlagen, van de zijde
van klager.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 De beslissing van de voorzitter is abject. De voorzitter heeft miskend dat
de bijstand van verweerder aan klager ontoereikend was; er was sprake van incompetentie
procesvoering. Verweerder heeft de gestelde verjaring niet deugdelijk onderbouwd en
hij heeft het er niet toe geleid dat getuigen zijn gehoord.
2.3 De voorzitter heeft miskend dat een verjaringstermijn van vijf jaar geldt.
2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. P.O.M van Boven-de Groot, J.G. Colombijn-Broersma, M.G. van den Boogerd en A.N. Kampherbeek, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 april 2023.