ECLI:NL:TADRSGR:2023:90 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-800/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:90 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-04-2023 |
Datum publicatie: | 03-05-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-800/DH/DH |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. De raad heeft in de beslissing een misbruikbepaling opgenomen; volgens de raad maakt klager misbruik van tuchtrecht en hij moet er rekening mee houden dat een volgende klacht door de deken en de raad niet in behandeling genomen zullen worden. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 24 april 2023 in de zaak 22-800/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 december 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 8 februari 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 6 oktober 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K025 2022 ia/cw
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 7 december 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna
ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op
dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 7 december 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Klager heeft op 10 maart 2023 een verzoek tot wraking van de raad ingediend.
Dat verzoek is bij beslissing van 13 maart 2023 van de wrakingskamer afgewezen.
1.6 De behandeling van het verzet is gepland op 13 maart 2023. Klager en verweerster
hebben de raad laten weten dat zij niet op de zitting zouden verschijnen.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Klager is het met de beslissing van de voorzitter niet eens. De beslissing
van de voorzitter is onrechtmatig en de grondslag ontbreekt aan de beslissing.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op..
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
5 MISBRUIK VAN KLACHTRECHT
5.1 De raad is van oordeel dat klager misbruik maakt van klachtrecht en licht dit
als volgt toe.
5.2 Misbruik van klachtrecht kan onder meer worden aangenomen als sprake is van
het stelselmatig indienen van klachten en/of verzoeken op grond van de Advocatenwet
die nergens toe hebben geleid. Misbruik van klachtrecht kan ook worden aangenomen
in het geval de tuchtrechtelijke procedure wordt gebruikt op een wijze waarvoor deze
niet is bedoeld, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van enige vorm van genoegdoening
in een andere, onderliggende, kwestie.
5.3 De raad heeft sinds 2016 veertien klachten van klager behandeld, gericht tegen
dertien advocaten. Alle klachten zijn ongegrond verklaard. Op de meeste klachten is
beslist met een voorzittersbeslissing; deze waren kennelijk ongegrond. De tegen de
voorzittersbeslissingen ingediende verzetten zijn telkens ongegrond verklaard. De
klachten vinden allemaal hun grondslag in geschillen van klager met zijn voormalig
werkgever en het UWV. Klager stelt in de kern dat hij door deze partijen is benadeeld.
Procedures tegen deze partijen hebben echter niet tot volledige genoegdoening geleid.
De raad heeft de indruk dat klager tracht om via klachten tegen advocaten deze genoegdoening
alsnog te verkrijgen. Het tuchtrecht is hiervoor genoegdoening niet bedoeld. Het lijkt
er voor klager niet (meer) toe te doen wat de advocaat voor hem heeft gedaan. Een
voor klager teleurstellende beslissing van een rechter of een voor klager teleurstellend
(cassatie)advies kan de advocaten per kerende post komen te staan op een tuchtklacht.
Verweerster heeft haar (negatieve) cassatieadvies op 8 februari 2022 om 21.34 uur
naar klager gestuurd en nog dezelfde dag heeft klager een klacht over haar ingediend
bij de deken.
5.4 De raad stelt vast dat klager het tuchtrecht op een lichtvaardige manier inzet.
Hij dient op klakkeloze en buitensporige wijze klachten tegen (vrijwel) alle advocaten
die op zijn pad komen. Er is echter een grens aan het kunnen uitoefenen van het klachtrecht.
Naar het oordeel van de raad is die grens nu bereikt. Het is wezenlijk dat aan iedereen
een laagdrempelige toegang tot het tuchtrecht wordt geboden. Klager heeft van die
toegang echter (meer dan) voldoende gebruik kunnen maken.
5.5 Gebruikmaking van het tuchtrecht op de wijze waarop klager dat doet is naar
het oordeel van de raad aan te merken als misbruik van recht. Klager moet er daarom
rekening mee houden dat een volgende tuchtklacht die verband houdt met (de nasleep
van) het geschil met de voormalig werkgever van klager en met het UWV door de deken
respectievelijk de raad niet meer in behandeling zal worden genomen.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.G. Colombijn-Broersma, M.G. van den Boogerd en A.N. Kampherbeek, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 april 2023.