ECLI:NL:TADRSGR:2023:75 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-751/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:75 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-04-2023 |
Datum publicatie: | 03-05-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-751/DH/DH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 17 april 2023 in de zaak 22-751/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 november 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 10 juni 2021 heeft klager een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij beslissing van 8 juli 2021 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline
de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag aangewezen voor
onderzoek en behandeling van de klacht.
1.3 Op 15 september 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K142 2021
ia/jh van de deken ontvangen.
1.4 Bij beslissing van 30 november 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en
voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 30 november
2022 verzonden aan partijen.
1.5 Op 29 december 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 29 december 2022 ontvangen.
1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 6 maart 2023. Daarbij
zijn partijen – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klagers stellingen,
onder meer dat verweerder ernstig heeft gefaald in zijn toezicht op de advocatuur,
zijn onvoldoende onderbouwd. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden
deels kennelijk niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond verklaard.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. A. Schaberg en W.R. Arema, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 april 2023.