ECLI:NL:TADRSGR:2023:59 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-866/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:59 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-04-2023 |
Datum publicatie: | 03-04-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-866/DH/RO |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Klager is eigenaar van een appartement en daarmee ook lid van een VVE. Verweerder heeft opgetreden voor de VVE in een door klager tegen de VVE ingestelde procedure. Klager verwijt verweerder dat hij dat onbevoegd heeft gedaan. Volgens klager ging het om een geschil tussen hem en een andere appartementseigenaar met een meerderheidsbelang en had de VVE bij dat geschil geen (eigen) belang. Er was dus ook geen noodzaak voor verweerder om namens de VVE op te treden. Verweerder vindt dat de VVE wel degelijk een eigen belang heeft en dat hij ook bevoegd was om namens de VVE op te treden. De raad onderschrijft het standpunt van verweerder. Verweerder is naar het oordeel van de raad ook niet voorbij gegaan aan de belangen van klager. Klacht in alle onderdelen ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 3 april 2023 in de zaak 22-866/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:
klager
gemachtigde: mr. M.J. de Vries
over:
verweerder
1 INLEIDING
1.1 Klager is eigenaar van een appartement en daarmee ook lid van een vereniging
van eigenaars (hierna: de VVE). Verweerder heeft opgetreden voor de VVE. Klager verwijt
verweerder dat hij dat onbevoegd heeft gedaan. Volgens klager ging het om een geschil
tussen hem en een andere appartementseigenaar met een meerderheidsbelang en had de
VVE bij dat geschil geen (eigen) belang. Er was dus ook geen noodzaak voor verweerder
om namens de VVE op te treden.
1.2 Verweerder vindt dat de VVE wel degelijk een eigen belang heeft en dat hij
ook bevoegd was om namens de VVE op te treden.
1.3 De raad zal eerst het verloop van de procedure, de feiten waarop deze beslissing
is gegrond en de klacht op een rij zetten. Daarna zal de raad de klacht beoordelen
en ingaan op de door beide partijen aangevoerde argumenten.
2 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
2.1 Op 2 mei 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Rotterdam (hierna: de deken) een klacht over verweerder ingediend.
2.2 Op 27 oktober 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/80 van
de deken ontvangen.
2.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 20 februari 2023. Daarbij
waren klager, bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder aanwezig.
2.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 2.2 genoemde klachtdossier en van de
op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 14.
3 FEITEN
3.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
3.2 Klager is eigenaar van één appartement. Klager is lid en (zelfstandig bevoegd)
bestuurder van de VVE. Enig ander lid en (eveneens zelfstandig bevoegd) bestuurder
van de VVE is de heer S. De heer S is eigenaar van meerdere appartementen en heeft
daarmee een meerderheid van stemmen in de VVE.
3.3 Klager heeft de heer S op 9 augustus 2021 gedagvaard. De heer S heeft op 29
september 2021 een conclusie van antwoord ingediend. Deze stukken vormen geen onderdeel
van het klachtdossier.
3.4 Bij verzoekschrift van 19 november 2021 heeft klager de kantonrechter verzocht
om besluiten van de VVE te vernietigen. Slechts pagina’s 2 en 3 (van 21) van het verzoekschrift
vormen onderdeel van het klachtdossier. In 1.2 van het verzoekschrift staat dat het
verzoek is gericht tegen de VVE en dat de heer S belanghebbende is. In het verzoekschrift
is opgenomen dat het volgens klager niet nodig is dat verweer wordt gevoerd door de
VVE; het verweer kan worden gevoerd door de heer S.
3.5 Bij e-mail van 14 april 2022 heeft de heer S aan klager laten weten dat hij
(als bestuurder van de VVE) verweerder heeft ingeschakeld om namens de VVE in de verzoekschriftprocedure
verweer te voeren. De heer S heeft in de brief geschreven dat op grond van artikel
53 lid 5 van het splitsingsreglement een machtiging van de vergadering aan het bestuur
niet nodig is voor het voeren van verweer. De heer S heeft verder geschreven dat klager
met verweerder contact kan opnemen om eventuele aanvullende gronden voor de verzochte
vernietiging van besluiten te bespreken.
3.6 Op 22 april 2022 heeft verweerder zijn contactgegevens doorgegeven aan klager
en gevraagd of klager overleg wenst.
3.7 Op 26 april 2022 heeft klager het volgende aan verweerder geschreven:
“Dank voor uw bericht. Namens de VVE (ik ben bestuurder) bericht ik u hierbij dat
de aan u gegeven opdracht hierbij wordt ingetrokken. Het betreft hier namelijk een
geschil tussen twee eigenaren en de heer S(…) heeft in hoedanigheid van belanghebbende
reeds verweer gevoerd. Zijn belangen zijn daarmee behartigd. Mijn belangen eveneens.
De VVE heeft geen eigen belang, te meer niet nu alle eigenaren in de procedure vertegenwoordigd
zijn.
Daarom wordt de opdracht hierbij ingetrokken.”
3.8 Op 27 april 2022 heeft verweerder als volgt gereageerd:
“Na overleg met de heer S(…) kan ik u meedelen dat de opdracht aan ondergetekende
om verweer te voeren namens de VVE gehandhaafd blijft. Reden hiervoor is het feit
dat de VVE in uw verzoekschrift als verwerende partij is aangemerkt, en ook een zelfstandig
belang heeft bij het voeren van verweer. Het verzoek is gericht op vernietiging van
VVE-besluiten, welke met de vereiste meerderheid genomen zijn. Indien er geen verweer
gevoerd wordt namens de VVE, is het mogelijk dat de kantonrechter het verzoek tot
vernietiging toewijst, bij gebrek aan verweer namens de VVE.
Het is duidelijk dat u belang heeft bij een dergelijke beslissing in de kantonprocedure,
gelet op de inhoud en strekking van uw verzoekschrift. De VVE daarentegen heeft een
zelfstandig belang om de juistheid van de genomen beslissingen te laten toetsen op
rechtmatigheid en juistheid in deze procedure. Het is dan ook aan de kantonrechter
om het te voeren verweer namens de VVE, alsmede de gronden voor uw verzoek, tegen
elkaar af te wegen en hierin een oordeel te vellen.
Voorts heeft u er uitdrukkelijk op aangedrongen om de belangen van de heer S(…) en
de VVE niet door één advocaat te laten behartigen, gelet op mogelijke ongeoorloofde
belangenverstrengelingen. Hieraan is thans gehoor gegeven.
Tenslotte stel ik vast, gelet op uw reactie, dat u geen nadere inhoudelijke gronden
voor vernietiging van de genomen besluiten wenst toe te voegen, anders dan de gronden
zoals gemeld in het verzoekschrift.”
3.9 Bij brief van 29 april 2022 aan verweerder heeft de advocaat van klager laten
weten dat klager bezwaren heeft tegen het optreden van verweerder voor de VVE. Uit
de brief blijkt dat klager meent dat het niet nodig is om de belangen van de VVE te
vertegenwoordigen in de procedure en dat verweerder ook geen rechtsgeldige opdracht
heeft ontvangen. Subsidiair heeft klager verweerder in de brief de opdracht gegeven
om zich namens de VVE te refereren aan het oordeel van de rechter.
3.10 Op 9 mei 2022 heeft verweerder namens de VVE een verweerschrift ingediend.
In het verweerschrift staat onder meer dat de VVE wenst dat het door de heer S in
de dagvaardingsprocedure gevoerde verweer als volledig herhaald en ingelast wordt
beschouwd. De stelling van de VVE is verder, zakelijk weergegeven, dat de besluiten
van de VVE rechtmatig zijn.
3.11 Op 17 mei 2022 heeft de mondelinge behandeling in de verzoekschriftprocedure
plaatsgevonden.
3.12 Op 2 mei 2022 heeft klager bij de deken een klacht over verweerder ingediend.
3.13 De kantonrechter had op het moment dat de klacht door de raad werd behandeld
nog geen uitspraak gedaan in de geschillen rondom de VVE.
4 KLACHT
4.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet. Klager verwijt verweerder
het volgende.
a) Verweerder schaadt de belangen van klager door zonder rechtsgeldige opdracht
voor de VVE op te treden (in de verzoekschriftprocedure). Hij treedt ook op in strijd
met het belang van de VVE. Verweerder maakt daardoor ook nodeloos kosten.
Klager heeft erop gewezen dat alle eigenaren waartussen het geschil speelt in de procedure
door een advocaat worden vertegenwoordigd. De VVE is in die procedure in feite geen
partij. De VVE is volgens klager wel gerekestreerd, maar dat is slechts een formaliteit.
Het handelen van verweerder is in strijd met de kernwaarde onafhankelijkheid. Volgens
klager behartigt verweerder in feite uitsluitend de belangen van de heer S, hetgeen
blijkt uit het verweerschrift dat verweerder heeft ingediend. Door klager en de heer
S is geen bestuursbesluit genomen op basis waarvan verweerder namens de VVE mag optreden.
b) Verweerder heeft geen overleg met klager gevoerd over het namens de VVE te voeren
verweer. Hieruit blijkt dat verweerder de facto de belangen van de heer S behartigt
en niet die van de VVE.
4.2 De stellingen die klager aan de klacht ten grondslag heeft gelegd worden hierna,
voor zover van belang, besproken.
5 VERWEER
5.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
6 BEOORDELING
Toetsingskader
6.1 De klacht richt zich tegen de advocaat van een andere betrokkene bij een door
klager geïnitieerde procedure. De klacht moet daarom worden beoordeeld aan de hand
van de maatstaf dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van
zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt,
maar kan onder meer worden begrensd indien de advocaat bij de behartiging van de belangen
van zijn cliënt de belangen van de andere betrokkenen onnodig of onevenredig schaadt
zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.
Klachtonderdeel a)
Verweerder mag optreden voor de VVE
6.2 Klachtonderdeel a is ongegrond. Naar het oordeel van de raad heeft de VVE een
eigen belang om te verschijnen en een (eigen) standpunt in te nemen in de door klager
tegen de VVE ingestelde procedure. Dat volgt al uit de omstandigheid dat de VVE de
partij is waartegen het verzoekschrift is gericht. Daarnaast is het belang van de
VVE niet zonder meer gelijk te stellen aan de belangen van de (huidige) leden /bestuurders.
Hierbij komt dat de inzet van de verzoekschriftprocedure kennelijk is om de rechtmatigheid
van door de VVE genomen besluiten te laten vaststellen. Het lijkt in het eigen belang
van de VVE dat de rechtmatigheid van haar besluiten wordt vastgesteld, ook met het
oog op (de positie van) toekomstige leden van de VVE.
6.3 Tussen klager en verweerder is niet in geschil dat elke bestuurder zelfstandig
bevoegd is om een opdracht aan een advocaat te verlenen om op te treden voor de VVE.
De heer S heeft dus bevoegd opdracht aan verweerder gegeven om verweer te voeren namens
de VVE. Vanaf het moment dat verweerder de opdracht van de heer S had ontvangen, rustte
op hem een zelfstandige plicht om te onderzoeken of het in het belang van de VVE was
om standpunt in de procedure in te nemen. Gelet op deze plicht was verweerder niet
gehouden om gehoor te geven aan de mededeling van klager dat hij – als daartoe eveneens
zelfstandig bevoegd bestuurder – de verleende opdracht introk, in aanmerking genomen
dat klager aan zijn intrekking het onterechte uitgangspunt ten grondslag heeft gelegd
dat de VVE geen zelfstandig belang heeft.
6.4 Een plicht van een advocaat om zonder meer opvolging te geven aan de opdrachten
van de individuele bestuurders zou immers leiden tot uitholling van de bepaling dat
elke bestuurder zelfstandig bevoegd is. Het zou bovendien voorbij gaan aan het zelfstandige
belang van de VVE.
6.5 Het optreden van verweerder voor de VVE leidt tot kosten die bij de VVE in
rekening worden gebracht. Deze kosten komen uiteindelijk voor rekening van de leden.
Dit is echter niet onbetamelijk of onzorgvuldig jegens die leden, omdat verweerder
zoals hiervoor toegelicht mag optreden voor de VVE.
6.6 De raad kan niet vaststellen dat verweerder binnen de kaders van zijn bevoegdheid
nodeloos kosten heeft gemaakt. Verweerder heeft zijn kosten overigens nog niet gedeclareerd.
Klachtonderdeel b)
Verweerder is niet voorbij gegaan aan de belangen van klager
6.7 Klachtonderdeel b is ongegrond omdat klager niet voorbij is gegaan aan de belangen
van klager.
6.8 Verweerder heeft op de zitting verklaard dat hij klager heeft gevraagd om input
voor het namens de VVE in te nemen standpunt. Klager heeft dit niet weersproken en
de verklaring van verweerder vindt ook steun in de correspondentie die hiervoor onder
de feiten is opgenomen. Dat klager vervolgens heeft afgezien van overleg met verweerder,
valt verweerder niet aan te rekenen en rechtvaardigt niet de conclusie dat verweerder
slechts de belangen van de heer S behartigt.
6.9 Klager heeft (bij de onderbouwing van klachtonderdeel a) gesteld dat het verweerschrift
blijkt dat verweerder slechts de belangen van de heer S behartigt, omdat verweerder
in dat stuk verwijst naar het door de heer S in de dagvaardingsprocedure ingediende
conclusie. Naar het oordeel van de raad heeft klager deze stelling onvoldoende feitelijk
onderbouwd. Op basis van de in deze klachtprocedure ingediende stukken blijkt niet
dat verweerder de vrijheid die hij als advocaat heeft om in samenspraak met zijn cliënt
het voor die cliënt passende verweer naar voren te brengen, heeft miskend. Het is
mogelijk dat de belangen van de VVE in deze zaak meer parallellen heeft met de belangen
van de heer S dan met die van klager. Dat maakt nog niet dat verweerder daarmee de
hem toekomende beleidsvrijheid om de belangen van de VVE naar eigen inzicht te behartigen,
heeft overschreden.
6.10 Klachtonderdeel b is gelet op dit alles ongegrond.
Overweging tot slot
6.11 De oorsprong van deze klacht ligt in de omstandigheid dat klager een minderheidsbelang
in de VVE heeft. Zijn enkele stem legt minder gewicht in de schaal dan de stemmen
van de heer S. De raad begrijpt dat dit voor klager ongelukkig is, maar het gaat in
een kwestie als deze om het aantal stemmen dat de eigenaar vertegenwoordigt. Verweerder
kan niets doen aan de stemverdeling en dat deze voor klager ongunstig uitvalt valt
hem ook niet aan te rekenen.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. M.A.M. Wagemakers en E.A.L. van den Emden, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 3 april 2023.