ECLI:NL:TADRSGR:2023:40 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-649/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:40 |
---|---|
Datum uitspraak: | 27-02-2023 |
Datum publicatie: | 02-03-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-649/DH/DH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 27 februari 2023
(bij vervroeging)
in de zaak 22-649/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de
plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 oktober 2022 op de klacht
van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 30 november 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder,
in aanvulling op en als een nadere toelichting van een reeds op 21 juni 2020 onder
meer tegen verweerder ingediende klacht.
1.2 Op 10 augustus 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K262 2021 ia/jh
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 19 oktober 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Deze beslissing is op 19 oktober 2022 verzonden aan partijen.
1.4 Op 16 november 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 16 november 2022 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 februari 2023. Daarbij
waren partijen, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennis genomen van de e-mail met bijlage
van verweerder van 23 januari 2023, de e-mail van klager van 29 januari 2023 en de
pleitnota van klager.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
2.2 Klager merkt op dat de voorzitter de feiten aanvult/zelf naar voren brengt.
Verder stelt klager dat de klacht van 30 november 2020 (inclusief aanvullingen) meer
omvat dan de eerste klacht.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
(verder) niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter en naar wat daarover hierna wordt overwogen bij
de beoordeling.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Voor zover klager
opkomt tegen de in de voorzittersbeslissing opgenomen feiten en klachtomschrijving,
geldt dat klager niet duidelijk heeft gemaakt wat daaraan onjuist is of ontbreekt.
Van onjuistheid van de feiten of de klachtomschrijving is de raad voorshands niet
gebleken. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk
niet-ontvankelijk bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. A. Schaberg en M.P. de Klerk, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 februari 2023 (bij vervroeging).