ECLI:NL:TADRSGR:2023:29 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-604/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:29
Datum uitspraak: 13-02-2023
Datum publicatie: 14-02-2023
Zaaknummer(s): 22-604/DH/RO
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 13 februari 2023 (bij vervroeging)
in de zaak 22-604/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 september 2022 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder


1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 24 november 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 15 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/54 van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 28 september 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 28 september 2022 verzonden aan partijen.
1.4    Op 27 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 27 oktober 2022 ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 30 januari 2023. Daarbij was verweerder aanwezig. Klager is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen.
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. 
2.2    Klager stelt verder dat de voorzitter zich baseert op onjuiste feiten. 
2.3    Tegen de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Voor zover klager stelt dat de voorzitter zich op onjuiste feiten heeft gebaseerd, geldt dat klager niet duidelijk heeft gemaakt welke van de in de voorzittersbeslissing opgenomen feiten onjuist zijn. Van onjuistheid van de feiten is de raad voorshands namelijk niet gebleken. De voorzitter heeft de klacht dus terecht op juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.


Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd en D.G.M. van den Hoogen, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 februari 2023 (bij vervroeging).