ECLI:NL:TADRSGR:2023:178 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-417/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:178 |
---|---|
Datum uitspraak: | 30-08-2023 |
Datum publicatie: | 30-08-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-417/DH/DH |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over uitlating van advocaat in een tv-programma kennelijk niet‑ontvankelijk omdat klager niet rechtstreeks in zijn eigen belang is getroffen. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 30 augustus 2023 in de zaak 23-417/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 14 juni 2023 met kenmerk K088 2023, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4 (inhoudelijk) en 1 tot en met 3 (procedureel). Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail van klager van 3 juli 2023.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerder is vaste tafel-/bargast bij het [zender] programma [naam programma].
Verweerder was in die hoedanigheid aanwezig bij de uitzending van maandag 13 maart
2023, waar ook minister-president Mark Rutte aanwezig was als gast. Tijdens de uitzending
is verweerder aangeduid met vermelding ‘strafrechtadvocaat’.
1.2 Tijdens de uitzending heeft presentator [naam presentator] tegen verweerder
gezegd dat verweerder Mark Rutte onlangs een psychopaat noemde, en hij vroeg aan verweerder
wat hij daarmee precies bedoelde.
1.3 Verweerder heeft uitgelegd dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er
in de top van het bedrijfsleven en de politiek veel mensen lijden aan psychopathie.
Mark Rutte voldoet zijn inziens aan elementen, passend bij het zijn van niet-criminele
psychopaat. Verweerder heeft daartoe voorbeelden van kritiekpunten op Mark Rutte gegeven,
waaruit het een en ander zou volgen.
1.4 Op 29 maart 2023, aangevuld op 30 maart 2023, heeft klager bij de deken een
klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld
als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.
2.2 Tijdens de uitzending van 13 maart 2023 van [naam programma] kwalificeerde
verweerder minister-president Rutte als een “niet criminele psychopaat”. Verweerder
is volgens klager tot dit stigmatiserende en diskwalificerende oordeel niet bekwaamd
noch diagnostisch wetenschappelijk onderlegd. Het past verweerder als advocaat niet,
omdat hij hiermee de positie en het deskundig aanzien van de advocatuur in het algemeen,
en van zichzelf in het bijzonder, in ons rechtsbestel ernstig aantast en ondermijnt.
Verweerder schaadt daarmee het beroep van advocaat in ernstige mate en tast het in
het algemeen betrouwbare gezag van de advocatuur in hevige mate aan. Verweerder is
een advocaat die zich betamelijk dient te uiten, hij is geen psychiater noch kan hij
zich hier op een diagnose van een dergelijke deskundige beroepen. Een advocaat dient
zich bewust te zijn van zijn bijzondere juridische en maatschappelijke verantwoordelijkheid
in een niet voor niets geprivilegieerde functie. Meedoen en/of bijdragen aan “verloedering”
en ondermijning hiervan, dient volgens klager door de deken – en wellicht verder door
de tuchtrechter - tuchtrechtelijk te worden aangepakt. Klager stelt dat hij geen
eigen, rechtstreeks belang heeft bij de klacht, maar dat hij wel ontvankelijk is en
dat zijn belang erin is gelegen dat door een advocaat niet wordt bijgedragen aan een
giftig klimaat waarin gezagsdragers, politici, rechters, advocaten zelf etc. hun beroep
niet meer onbedreigd kunnen uitoefenen. Daardoor wordt iedereen in de samenleving
direct geraakt. De rechtsorde en rechtsstatelijkheid staan al onder een immense druk.
De publieke uiting en normalisering van de door verweerder gehuldigde opvatting over
de minister-president is beledigend en draagt onmiddellijk bij aan hetze-vorming en
bedreiging. Een gemakzuchtig, lichtzinnig en populair (onjuist) gebruik van de term
“psychiatrische patiënt” is kwetsend voor personen met deze aandoening in serieuze
vorm, waaronder mogelijk ook patiënten onder de tbs cliënten van verweerder zelf.
De ontvankelijkheid moet volgens klager daarom ruimer worden uitgelegd, onder verwijzing
naar de uitspraak van het Hof van Discipline van 7 april 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:124.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd.
3.2 Verweerder stelt primair dat de klacht niet-ontvankelijk is. Het in de Advocatenwet
voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat komt slechts toe aan
diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn
belang is of kan worden getroffen. En daarvan is hier geen sprake.
3.3 Subsidiair stelt verweerder dat de klacht inhoudelijk ongegrond is. Daarbij
is van belang dat verweerder de door klager gewraakte uitlating heeft gedaan in zijn
privésfeer, in die zin dat de uitlatingen zijn gedaan tijdens zijn privétijd, er geen
verband is tussen zijn praktijkuitoefening als advocaat en de gedane uitlating, noch
dat anderszins sprake is van enige mate van verwevenheid van zijn uitlating met zijn
hoedanigheid als advocaat. De enkele constatering dát verweerder advocaat is, is hiervoor
bepaald onvoldoende, want dan zou iedere uitlating die hij op elk moment dan ook doet
als verweven kunnen worden gezien met zijn hoedanigheid als advocaat. Het voorgaande
betekent volgens verweerder dat hier de (beperkte) tuchtrechtelijke maatstaf zou gelden
of zijn uitlating in het licht van zijn beroepsuitoefening als absoluut ongeoorloofd
moet worden geacht, onder meer getoetst tegen de achtergrond van het recht op vrijheid
van meningsuiting. Het behoeft volgens verweerder geen betoog dat van die situatie
hier geen sprake is. Achteraf bezien vindt verweerder het wel jammer dat hij in de
uitzending met minister president Mark Rutte vergat de nuance wederom te maken die
hij eerder wel maakte, namelijk dat hij niet heeft gezegd dat hij een niet-criminele
psychopaat is, maar dat hij dat niet kan uitsluiten. Voor het overige acht verweerder
het niet ongepast dat van mensen die veel in de openbaarheid optreden eigenschappen
worden benoemd en geduid, en dat bovendien de context hierbij van belang is.
4 BEOORDELING
Klacht is niet-ontvankelijk
4.1 Met de deken is de voorzitter van oordeel dat klager niet rechtstreeks in zijn
eigen belang is getroffen en om die reden niet-ontvankelijk is in zijn klacht. De
door klager aangehaalde jurisprudentie doet hier niet aan toe of af. De klacht wordt
op grond van artikel 46j van de Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Opmerkingen ten overvloede
4.2 De voorzitter stelt vast dat bovenstaande klacht – anders dan door klager gewenst
- bij de deken niet heeft geleid tot een dekenbezwaar tegen verweerder en dat zodoende
gesteld kan worden dat de deken meent dat het algemeen belang in dit geval niet is
geschaad door de uitlating van verweerder. Daar zou mogelijk anders over gedacht kunnen
worden, maar bij gebreke van een dekenbezwaar komt daarover nu geen oordeel toe aan
de tuchtrechter.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet,
kennelijk niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2023.