ECLI:NL:TADRSGR:2023:148 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-875/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:148 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-07-2023 |
Datum publicatie: | 27-07-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-875/DH/RO |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 17 juli 2023 in
de zaak 22-875/DH/RO
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 11 januari 2023 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 28 april 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 3 november 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/78 van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 11 januari 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op 11 januari 2023 verzonden aan partijen.
1.4 Op 19 januari 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van
de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 19 januari 2023 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 8 mei 2023. Daarbij waren
klaagster met haar zus en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van
het verzetschrift en van de e-mail met bijlage van klaagster d.d. 18 februari 2023.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten komt klaagster in verzet niet op. Ten aanzien van
de klachtomschrijving in de voorzittersbeslissing stelt klaagster weliswaar dat deze
onjuist is, maar uit haar verzetschrift blijkt niet op welke onjuistheid zij concreet
doelt.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
derhalve naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen, moet sprake zijn van
een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. M.P. de Klerk en W.R. Arema, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juli 2023.