ECLI:NL:TADRSGR:2023:146 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-053/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:146 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-07-2023 |
Datum publicatie: | 27-07-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-053/DH/RO |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 17 juli 2023 in
de zaak 23-053/DH/RO
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 5 april 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 28 maart 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht over verweerder ingediend.
1.2 Op 21 april, 29 april en 12 mei 2022 heeft klager nog meer klachten over verweerder
ingediend bij de deken.
1.3 Op 16 januari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/95 van
de deken ontvangen.
1.4 Bij beslissing van 5 april 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op diezelfde datum verzonden aan partijen.
1.5 Op 5 mei 2023 heeft klager per e-mail verzet ingesteld tegen de beslissing
van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 5 juni 2023. Daarbij
was verweerder aanwezig. Klager is – zonder bericht van verhindering – niet verschenen
ter zitting. De raad stelt vast dat de uitnodiging voor de zitting is gestuurd naar
het e-mailadres dat klager heeft gebruikt voor het indienen van het verzet.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. M. Laning, G. Sarier, M.A.M. Wagemakers en M.P. de Klerk, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juli 2023.