ECLI:NL:TADRSGR:2023:132 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-849/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:132 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-07-2023 |
Datum publicatie: | 03-07-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-849/DH/DH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 3 juli 2023 in de zaak 22-849/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 december 2022 op de klacht van:
1.
2.
klagers
gemachtigde: mr. M. Vleesch du Bois
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 8 november 2021 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 19 oktober 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K260 2021 ia/ak
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 21 december 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en
deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 21 december 2021 verzonden
aan partijen.
1.4 Op 19 januari 2023 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van
de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 19 januari 2023 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 mei 2023. Daarbij
waren de gemachtigde van klagers en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klagers zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kunnen
verenigen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De klacht is dus
terecht en op juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk
ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. T. Hordijk en D.G.M. van den Hoogen, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juli 2023.