ECLI:NL:TADRSGR:2023:13 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-460/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:13 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-01-2023 |
Datum publicatie: | 17-01-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-460/DH/RO |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 16 januari 2023 in de zaak 22-460/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 31 augustus 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 20 januari 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 3 juni 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R2022/49 van de
deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 31 augustus 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op 31 augustus 2022 verzonden aan partijen.
1.4 Op 31 augustus 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 31 augustus 2022 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 5 december 2022. Daarbij
waren klager en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennis genomen van de door klager op 12
oktober en 13 november 2022 nagezonden stukken.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop die berust, niet kan verenigen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 In zijn mail van 20 mei 2022 aan de deken en van 12 oktober 2022 aan de raad
heeft klager nieuwe klachtonderdelen geformuleerd. Deze hebben echter geen deel uitgemaakt
van het dekenonderzoek en zullen door de raad derhalve niet worden beoordeeld.
4.2 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.3 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De klacht
is dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M. Laning, L.P.M. Eenens, T. Hordijk en A.N. Kampherbeek, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 januari 2023.