ECLI:NL:TADRSGR:2023:11 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-182/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:11
Datum uitspraak: 16-01-2023
Datum publicatie: 17-01-2023
Zaaknummer(s): 22-182/DH/DH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van 16 januari 2023 van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag in de zaak 22-182/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van 25 mei 2022 van de voorzitter van de raad van discipline op de klacht van:

klager
gemachtigde: [dhr. R]

over:

verweerder


1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 15 maart 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 25 februari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K069 2021 ia/cw van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 25 mei 2022 heeft de voorzitter van de raad  (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op  25 mei 2022 verzonden aan partijen.
1.4    Op 23 juni 2022 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift met bijlagen op 23 juni 2022 ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van 5 december 2022 van de raad. Daarbij waren de gemachtigde van klager en verweerder aanwezig. Door de raad zijn ter zitting alleen de eerste en de laatste pagina van de pleitnota geaccepteerd. Deze zijn namens klager voorgedragen en overgelegd. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennis genomen van de op respectievelijk 8 augustus, 29 september, 30 september, 1 oktober, 2 oktober en 8 november 2022 door klager nagezonden stukken. Ten aanzien van de door klager na 8 november 2022 nog ingediende stukken heeft de voorzitter beslist dat deze niet aan het dossier worden toegevoegd. De raad heeft daarvan derhalve geen kennis genomen.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop die berust, niet kan verenigen.
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond bevonden.
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. M. Laning en L.P.M. Eenens, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 januari 2023.