ECLI:NL:TADRSGR:2023:103 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-287/DH/RO/D
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2023:103 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-05-2023 |
Datum publicatie: | 08-05-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-287/DH/RO/D |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Artikel 60 ab Advocatenwet |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Toewijzing verzoek 60ab. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 4 mei 2023 in de zaak 23-287/DH/RO/D naar aanleiding van het verzoek van:
de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
ambtshalve
over:
verweerster
gemachtigde: mr. F.L.C. Schoolderman
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 28 april 2023 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Rotterdam (hierna: de deken) een verzoek ingediend op grond van artikel 60ab leden
1 en 2 Advocatenwet (Aw) tegen verweerster.
1.2 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.1 genoemde verzoek en de twee daarbij
gevoegde bijlagen, alsmede van de e-mail van de gemachtigde van verweerster van 1
mei 2023, waaruit blijkt dat verweerster en haar gemachtigde eveneens kennis hebben
genomen van het verzoek en de bijlagen daarbij.
1.3 Verweerster en haar gemachtigde hebben te kennen gegeven dat geen verweer zal
worden gevoerd naar aanleiding van het verzoek van de deken en dat verweerster niet
gehoord hoeft te worden. De deken heeft te kennen gegeven er geen bezwaar tegen te
hebben dat het verzoek buiten zitting behandeld wordt. Aangezien de raad zich voldoende
voorgelicht acht zal de raad het verzoek als hierna volgt schriftelijk afdoen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
, uit van de volgende feiten.
2.2 Verweerster is sinds 29 november 1978 ingeschreven als advocaat.
2.3 Op 21 april 2023 is verweerster aangehouden. Op 24 april 2023 is een bevel
tot bewaring jegens haar afgegeven door de rechter-commissaris in de rechtbank Rotterdam.
Verweerster bevindt zich nu in voorlopige hechtenis.
3 VERZOEK
3.1 De deken verzoekt om schorsing van verweerster in de uitoefening van de praktijk
op grond van art. 60ab lid 1 en 2 Aw. Hij stelt dat tegen verweerster een ernstig
vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor een in artikel 46 Aw beschermd
belang ernstig is of dreigt te worden geschaad en dat verweerster zich in voorlopige
hechtenis bevindt. De deken verwijst daarbij naar het (als bijlage gevoegde) verzoek
van de officier van justitie tot in bewaringsstelling en het daaropvolgende bevel
van de rechter-commissaris. Hangende het tucht- en strafrechtelijk onderzoek behoort
verweerster de praktijk niet uit te oefenen, omdat haar integriteit nu zo ernstig
in twijfel wordt getrokken dat het haar onmogelijk zal zijn om met de vereiste onafhankelijkheid
en geloofwaardigheid de belangen van haar cliƫnten te behartigen.
3.2 De deken verzoekt hem op voet van artikel 60ab lid 5 Advocatenwet de maximale
termijn van zes weken te gunnen voor het indienen van een dekenbezwaar.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft geen verweer gevoerd.
5 BEOORDELING
5.1 De raad kan een advocaat op grond van artikel 60ab lid 1 en 2 Aw met onmiddellijke
ingang schorsen in de uitoefening van de praktijk, indien jegens die advocaat een
ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig in artikel
46 Aw beschermd belang is geschaad of dreigt te worden geschaad danwel die advocaat
zich in voorlopige hechtenis bevindt.
5.2 Gelet op (de inhoud van) het bevel tot bewaring zijn er termen aanwezig om
het verzoek van de deken toe te wijzen. De raad zal het verzoek van de deken dan
ook toewijzen en verweerster met onmiddellijke ingang schorsen in de uitoefening van
haar praktijk als advocaat.
5.3 De raad wijst het verzoek van de deken om hem de maximale termijn te gunnen
voor het indienen van een dekenbezwaar eveneens toe. De raad bepaalt de termijn gelet
op art. 60ab lid 5 Aw op zes weken na deze beslissing.
BESLISSING
De raad van discipline:
- wijst het verzoek van de deken ex artikel 60ab lid 1 en 2 Aw toe en schorst verweerster
met onmiddellijke ingang in de uitoefening van haar praktijk als advocaat;
- bepaalt de termijn ex artikel 60ab lid 5 Aw op zes weken na deze beslissing.
Aldus beslist door mr. [naam voorzitter], voorzitter, mrs. [namen leden], leden, bijgestaan door mr. [naam griffier] als griffier op 4 mei 2023.