ECLI:NL:TADRSGR:2022:223 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-504/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2022:223
Datum uitspraak: 19-12-2022
Datum publicatie: 19-12-2022
Zaaknummer(s): 22-504/DH/DH
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 19 december 2022 in de zaak 22-504/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 augustus 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 1 maart 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 17 juni 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K036 2021 ia/cw van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 17 augustus 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard en gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Deze beslissing is op 17 augustus 2022 verzonden aan partijen.
1.4    Op 25 augustus 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 14 november 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. De raad heeft verder kennisgenomen van de e-mail van 4 oktober 2022 van klager.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter heeft miskend dat de belangen van klager zijn geschonden en dat verweerder jegens klager is tekortgeschoten. 
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. J.H.M. Nijhuis, M.G. van den Boogerd, M.P. de Klerk en F.G.L. van Ardenne, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2022.