ECLI:NL:TADRSGR:2022:221 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-361/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2022:221 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-12-2022 |
Datum publicatie: | 19-12-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-361/DH/DH |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 19 december 2022 in de zaak 22-361/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 3 augustus 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 8 juli 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 12 april 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 132 2021 ia/nm
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 3 augustus 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk
en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 3 augustus 2022
verzonden aan partijen.
1.4 Op 2 september 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 14 november 2022. Daarbij
waren klager en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. De raad heeft verder kennisgenomen van de e-mail van 31 oktober
2022, met bijlage, van de zijde van klager.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
2.2 De voorzittersbeslissing is genomen toen klager afwezig was. De raad was daarvan
op de hoogte. Klager is door de gang van zaken in zijn belangen geschaad. De beslissing
van de voorzitter is bovendien niet te volgen. De voorzitter heeft miskend dat verweerster
misleidende informatie naar voren heeft gebracht. De voorzitter heeft ook miskend
dat verweerster de naam van mr. R heeft misbruikt. De voorzitter is ten onrechte uitgegaan
van de beweringen van verweerster.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk
en gedeeltelijk kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. J.H.M. Nijhuis, M.G. van den Boogerd, M.P. de Klerk en F.G.L. van Ardenne, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2022.