ECLI:NL:TADRSGR:2022:157 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-546/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2022:157 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-09-2022 |
Datum publicatie: | 05-10-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-546/DH/DH |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij over het verspreiden van gevoelige informatie van klager kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 28 september 2022 in de zaak 22-546/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 29 juni 2022 met kenmerk K139 ia/cw, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijsten genoemde bijlagen 1 tot en met 5 (inhoudelijk) en 1 tot en met 7 (procedureel).
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Op 22 februari 2021 is een civiele procedure tussen acht eisers, waaronder
de ouders van klager, en klager als gedaagde partij een schikking getroffen. In het
proces-verbaal waarin de afspraken zijn vastgelegd staat onder meer het volgende,
waarbij klager “de zoon” is:
“Mr. M(…) zal in samenspraak met zijn cliënten een door de zoon te versturen brief
opstellen richting Google waarin wordt verzocht om de nader te noemen negatieve reviews
te verwijderen. Daar staan ook een aantal reviews bij met namen waarvan de zoon zegt
dat hij daar niets van weet. De zoon zal zelf de reviews verwijderen dan wel laten
verwijderen van Google en/of andere sociale media die hij daar ook zelf onder eigen
naam heeft geplaatst. De zoon verbindt zich om geen negatieve reviews meer te plaatsen
op welk social medium dan ook met betrekking tot alle eisende partijen noch onder
eigen naam noch onder andermans naam en evenmin via bevriende relaties. De eisers
zullen na verwijdering van de negatieve reviews zelf eventuele reacties met de naam
van de zoon verwijderen. De zoon zal ook geen inspectiediensten zoals de reclamecodecommissie
en dergelijke betrekken op de eisers zoals dat in het verleden ook is gedaan. (…)”
1.2 Eisers werden in de procedure bijgestaan door mr. M. De zaak is na 22 februari
2021 overgenomen door verweerder.
1.3 In het dossier bevindt zich twee verschillende conceptbrieven uit naam van
klager aan Google. De brieven, de eerste is uitgebreider dan de tweede, behelzen een
verzoek aan Google om negatieve reviews die in een bijlage zijn opgesomd te verwijderen.
De laatste alinea van beide brieven luidt als volgt:
“Tevens geef ik hierbij toestemming om mijn persoonlijke IP-adres te gebruiken van
i) mijn huidige adres: (…), en ii) mijn oude adres aan de (…), om daarmee vast te
stellen welke van de diverse accounts en reviews in Bijlage 1 te koppelen zijn aan
mijn persoon, en om aan mijn verzoek tot verwijdering van de desbetreffende reviews
te voldoen.”
1.4 Op 21 april 2021 heeft verweerder het volgende aan klager geschreven:
“Uw e-mail van 18 april 2021 heb ik met cliënten kunnen bespreken.
Voor de goede orde merk ik op dat het cliënten, zoals ik ook telefonisch liet weten,
in vervolg op uw diverse correspondentie duidelijk is geworden dat u niet bereid bent
de brief in de huidige vorm te ondertekenen. Dit staat los van het al dan niet aanwezig
zijn van de bijlage, waarvan de onrechtmatige reviews u overigens reeds genoegzaam
bekend zijn nu deze uitvoerig in de procedure naar voren zijn gekomen.
Bovendien hebben cliënten daarbij tot hun ontsteltenis moeten constateren dat u zich
niets lijkt te hebben aangetrokken van de rake bewoordingen van de rechter over uw
structurele onrechtmatige handelen. U heeft uw opmerkelijke praktijken voortgezet.
Voor cliënten was nu dan ook de maat vol en cliënten hebben mij, zoals bij u bekend
is, inmiddels geïnstrueerd de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst te vorderen
bij de rechter om daarbij hun oorspronkelijke vordering weer aan de rechter voor te
leggen, inclusief bijbehorende schadevorderingen. Ook zal uw recentelijke onrechtmatig
handelen, waaronder het wederom plaatsen van een onrechtmatige review, hierbij niet
onbesproken blijven. Cliënten zien zich tevens genoodzaakt om zich ditmaal minder
toegeeflijk op te stellen en zij zullen thans wel degelijk aanspraak maken op vergoeding
van de volledige door hen geleden schade.
Overigens; indien het een onjuiste conclusie is dat u niet bereid bent om de brief
in de huidige vorm te ondertekenen, en u daarentegen wel bereid bent om de brief in
de huidige vorm te ondertekenen mits de bijlage wordt toegevoegd, dan verneem ik dat
graag (…)”
1.5 Op 16 juni 2021 hebben de in 1.1 bedoelde eisers klager in kort geding gedagvaard.
Strekking van de vordering is nakoming en respectering van de vaststellingsovereenkomst
door klager. Eisers zijn in deze procedure bijgestaan door verweerder. De dagvaarding
vormt onderdeel van het klachtdossier. De voorzieningenrechter heeft de vordering
bij vonnis van 2 juli 2021 toegewezen.
1.6 Op 19 juli 2021 heeft verweerder een bericht gestuurd aan klager over, onder
meer, de brief aan Google. In zijn bericht zet verweerder uiteen dat Google moet beschikken
over persoonlijke gegevens van klager om te kunnen vaststellen welke reviews door
klager zijn geplaatst. Om die reden heeft verweerder de adressen van klager opgenomen
in de brief aan Google. Verweerder wijst erop dat klager er ook voor kan kiezen om
zijn IP-adressen bij Google kenbaar te maken.
1.7 Op 20 juli 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder
het volgende.
a) Verweerder heeft klager onjuist bejegend door hem onder druk te zetten om zijn
handtekeningen te zetten onder de Google-brief.
b) Verweerder heeft de adresgegevens van klager bekend gemaakt bij zijn cliënten.
c) Verweerder heeft ongefundeerde uitlatingen gedaan over de geestelijke gezondheid
van klager.
2.2 De stellingen die klager aan de klacht ten grondslag heeft gelegd worden hierna,
voor zover van belang, besproken.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 De klacht richt zich tegen de advocaat van de wederpartij van klager. Dit betekent
dat de klacht moet worden beoordeeld aan de hand van de door het Hof van Discipline
gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid
toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt.
Die vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden begrensd indien de advocaat
(1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten naar voren brengt
waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn,
of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn
cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee
een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking
moet in ogenschouw worden genomen dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient
te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en
dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts
in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.
4.2 Partijen gaan uitvoerig in op de onderliggende zaken tussen klager en de cliënten
van verweerder. De tuchtrechter oordeelt slechts over gedragingen van advocaten. Dit
betekent dat het over en weer gestelde over de onderliggende zaken niet zal worden
besproken in deze beslissing.
Klachtonderdeel a)
4.3 Overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst heeft verweerder een brief uit
naam van klager aan Google opgesteld. Deze heeft hij in concept naar klager gestuurd.
De bij de brief te voegen bijlage heeft verweerder niet meegezonden. Toen bleek dat
klager de brief niet wilde ondertekenen heeft verweerder het hiervoor weergegeven
bericht van 21 april 2021 naar klager gestuurd.
4.4 De voorzitter begrijpt dat klager stelt dat verweerder hem met dit bericht
onevenredig onder druk heeft gezet.
4.5 De voorzitter verwerpt dit verwijt. Klager moest meewerken aan het opstellen
en versturen van een brief, maar weigerde dit. Het stond verweerder daarom vrij om
namens zijn cliënten vervolgstappen aan te kondigen. Dat verweerder aanvankelijk vergat
om de bijlage met een opsomming van te verwijderen reviews aan klager te sturen is
naar het oordeel van de voorzitter hooguit wat ongelukkig. De voorzitter acht aannemelijk
dat klager heel goed wist over welke reviews het ging, er was immers al over geprocedeerd.
Bovendien heeft verweerder de lijst enige tijd later alsnog naar klager gestuurd.
Klager is in dit verband dus niet in zijn belangen geschaad. Klachtonderdeel a is
kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel b)
4.6 Verweerder heeft betwist dat hij de adressen van klager aan zijn cliënten heeft
verstrekt. De voorzitter heeft geen grond om aan deze verklaring te twijfelen en klachtonderdeel
b is in zoverre kennelijk ongegrond.
4.7 Verweerder heeft aangevoerd dat hij twee adressen van klager in de hiervoor
in 1.3 bedoelde brieven heeft opgenomen met als doel aan Google handvatten te geven
bij het verwijderen van de reviews. De voorzitter acht aannemelijk dat Google slechts
uitvoering kon geven aan het verzoek als hij zou beschikken over persoonlijke gegevens
van klager. Het verstrekken van adresgegevens was dus noodzakelijk en functioneel.
Klager heeft nog gesteld dat er andere methodes waren om Google van handvatten te
voorzien om aan het verzoek te voldoen. Uit het dossier blijkt echter niet dat klager
deze methodes met verweerder heeft gedeeld als reactie op de conceptbrieven. Daar
komt bij dat verweerder niet zonder overleg met klager adresgegevens heeft verstrekt.
Verweerder heeft klager met zijn handelen niet onevenredig in zijn belangen geschaad.
4.8 Verweerder heeft verder nog aangevoerd dat hij in de dagvaarding van 16 juni
2021 het adres van klager niet heeft opgenomen. Ook via die weg is het adres van klager
dus niet bij de cliënten van verweerder terecht gekomen.
4.9 Uit het voorgaande volgt dat klachtonderdeel b kennelijk ongegrond is.
Klachtonderdeel c)
4.10 Verweerder heeft in onderdeel 5 van de dagvaarding geschreven dat bij klager
sprake is van gedrags- en persoonlijkheidsproblematiek die tot een verscheidenheid
aan problemen heeft geleid.
4.11 Naar het oordeel van de voorzitter is de beschrijving niet onbetamelijk. Met
deze omschrijving is verweerder niet op de stoel van de arts gaan zitten. Verweerder
verwoordt het standpunt van zijn cliënten. Het omschrijven van het functioneren van
klager was bovendien functioneel in de context van de dagvaarding en verweerder heeft
zijn omschrijving met voorbeelden toegelicht. Klager heeft de beschrijving binnen
de kaders van de procedure bij de voorzieningenrechter bovendien kunnen weerspreken.
Klachtonderdeel c is kennelijk ongegrond.
Slotsom
4.12 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van
artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk
ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 september 2022.