ECLI:NL:TADRSGR:2020:96 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-684/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2020:96
Datum uitspraak: 15-06-2020
Datum publicatie: 21-07-2020
Zaaknummer(s): 19-684/DH/DH
Onderwerp:
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Getuigen/deskundigen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Verzetgronden slagen niet en er zijn geen nieuwe gezichtspunten. Ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 15 juni 2020 in de zaak 19-684/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 december 2019 op de klacht van:

klager

mede klagend namens de [Stichting]

over:

verweerder

gemachtigde

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 18 april 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 4 oktober 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K082 2019 ar/ab van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 4 december 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 4 december 2019 verzonden aan partijen.

1.4    Op 30 december 2019 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 3 januari 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 18 mei 2020. Vanwege de coronacrisis heeft de zitting plaatsgevonden bij wege van een videoconference. Daarbij waren klager, verweerder en de gemachtigde van verweerder aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van het verzetschrift en de schriftelijke aanvulling van klager van 27 april 2020.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. Wel stelt klager dat in de beslissing van de voorzitter een beslissing ontbreekt met betrekking tot de kwestie van de veelvuldige smaad c.q. laster dan wel aantasting van de goede naam en zeden door verweerder en (in het verleden) door zijn kantoorgenoot mr. W.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    Anders dan klager stelt, ontbreekt er in de beslissing van de voorzitter geen beslissing. In de stukken die klager bij de deken heeft ingediend heeft hij dit onderdeel van zijn klacht (zie hiervoor onder 2.2) niet kenbaar gemaakt, althans hij heeft dat niet expliciet en ondubbelzinnig gedaan. Voor de voorzitter bestond geen grond om te oordelen over meer dan de in de voorzittersbeslissing weergegeven klacht. Het verzet is in zoverre ongegrond.

4.3    Voor zover klager zijn klacht in verzet heeft uitgebreid, geldt dat dit te laat is, omdat het op zijn weg lag om alle onderdelen van zijn klacht jegens verweerder in één keer naar voren te brengen. De raad zal niet meer oordelen over het aanvullende klachtonderdeel.

4.4    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.5    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. T. Hordijk en A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2020.