ECLI:NL:TADRSGR:2020:195 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-132/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2020:195
Datum uitspraak: 07-12-2020
Datum publicatie: 23-12-2020
Zaaknummer(s): 20-132/DH/DH
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 7 december 2020 in de zaak 20-132/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 22 april 2020 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 9 september 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 4 februari 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K181 2019 ar/ab van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 22 april 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, voor zover deze is gericht op gedragingen van verweerster die hebben plaatsgevonden voor 22 februari 2019. De voorzitter heeft de klacht voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 22 april 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 2 mei 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 7 mei 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 19 oktober 2020. Daarbij waren klager, verweerster en haar patroon (…) aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails met bijlagen van klager van 11 september 2020 (3 stuks), 15 september 2020 en 2 oktober 2020 (2 stuks).

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter in zijn beslissing de feiten niet geheel juist heeft weergegeven en dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze beslissing berust.

2.2    De raad zal hierna bij de beoordeling op de verzetgronden ingaan.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter en naar 4.2.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    Voor wat betreft de omschrijving van de feiten is de raad van oordeel dat klager terecht heeft opgemerkt dat de door de voorzitter vastgestelde feiten niet geheel juist zijn. Het in de voorzittersbeslissing onder 1.1. genoemde ongeval heeft – anders dan in de voorzittersbeslissing vermeld – plaatsgevonden op 23 mei 2010. De onder 1.6 (en vervolgens onder 4.2) genoemde e-mail van klager is – anders dan in de voorzittersbeslissing vermeld – van 7 augustus 2019 om 20:09 uur en is vervolgens op 8 augustus 2019 om 8.47 uur door verweerster doorgestuurd naar mr. T. De raad is van oordeel dat deze correctie van de feiten niet leidt tot een gegrond verzet, nu deze foutief opgenomen details niet relevant zijn geweest voor de inhoud van de te nemen beslissing.

4.3    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard (voor zover deze is gericht op gedragingen van verweerster die hebben plaatsgevonden voor 22 februari 2019) en voor het overige terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.4    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. J.G. Colombijn-Broersma en P.S. Kamminga, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2020.