ECLI:NL:TADRSGR:2020:173 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-170/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2020:173
Datum uitspraak: 26-10-2020
Datum publicatie: 10-12-2020
Zaaknummer(s): 20-170/DH/RO
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 26 oktober 2020 in de zaak 20-170/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 mei 2020 op de klacht van:

1.    klaagster

gemachtigde: [klager]

2.    klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 22 september 2019 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 19 februari 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2020/11 edl/dh van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 6 mei 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 6 mei 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 4 juni 2020 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Op 5 juni 2020 hebben klagers een aanvulling gestuurd. De raad heeft het verzetschrift op 4 juni 2020 en de aanvulling op 5 juni 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de (video)zitting van de raad van 7 september 2020. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails (met bijlagen) van klager van 10, 21 en 24 augustus 2020.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. H.E. Meerman en A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 oktober 2020.