ECLI:NL:TADRSGR:2018:271 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-859/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2018:271
Datum uitspraak: 19-12-2018
Datum publicatie: 23-05-2019
Zaaknummer(s): 18-859/DH/RO
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Herzieningsverzoek afgewezen.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Den Haag van  19 december 2018

in de zaak 18-859/DH/RO

naar aanleiding van het verzoek van:

verzoeker

tegen:

verweerder

1 PROCESVERLOOP

1.1 Bij brief van 17 december 2014 heeft verzoeker bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam een klacht ingediend over verweerder. Bij beslissing van 19 maart 2015 met kenmerk R.4739/15.49 heeft de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Bij brief van 30 maart 2015 heeft verzoeker verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 september 2015 in aanwezigheid van verzoeker en verweerder. Bij beslissing van 16 november 2015 heeft de raad het verzet ongegrond verklaard.

1.2 Bij brief met bijlagen van 24 september 2018, door de raad ontvangen op 25 september 2018, heeft verzoeker de raad verzocht om, zakelijk weergegeven, zijn klachtzaak opnieuw te bekijken met inachtneming van informatie die hem na afloop van de klachtzaak bekend is geworden.

2 VERZOEK

2.1 De voorzitter begrijpt het verzoek van verzoeker aldus dat verzoeker vraagt om herziening van de beslissing van de raad van 16 november 2015, omdat hem nadien nieuwe informatie bekend is geworden.

3 BEOORDELING

3.1 De voorzitter overweegt allereerst dat in de Advocatenwet (hierna: Aw) niet is voorzien in de mogelijkheid om te verzoeken tot herziening van een onherroepelijk geworden uitspraak van de raad. De voorzitter is van oordeel dat de algemene beginselen van behoorlijk (tucht)procesrecht met zich brengen dat in bijzondere gevallen kan worden verzocht om herziening van een onherroepelijk geworden uitspraak. De voorzitter ziet grond om in het onderhavige geval te voorzien in deze leemte in de wet door overeenkomstige toepassing te geven aan artikel 52 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (hierna: Wet BIG), omdat dit artikel een regeling geeft voor herziening van onherroepelijke medische tuchtbeslissingen.

Artikel 52 Wet BIG  bepaalt “dat herziening van een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing waarbij een maatregel werd opgelegd, mogelijk is, wanneer naderhand omstandigheden zijn gebleken die naar ernstig vermoeden tot een afwijkende beslissing zouden hebben geleid, indien zij tijdig bekend waren geworden(…)”.

Voorts is in artikel 52 Wet BIG bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur hierover nadere regels worden gesteld.

3.2 De in voormeld artikel bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Besluit van 20 mei 1997, houdende regelen inzake tuchtrechtspraak en maatregelen wegens ongeschiktheid (Tuchtrechtbesluit BIG). In artikel 23 van het Tuchtrechtbesluit BIG is – voor zover hier relevant – omschreven door wie het verzoekschrift kan worden ingediend en aan welke voorwaarden het verzoekschrift dient te voldoen. Hieruit volgt dat alleen degene over wie was geklaagd en aan wie een maatregel is opgelegd zoals bedoeld in – met analoge toepassing van voormelde wetsartikelen – artikel 48, tweede lid, Aw, kan verzoeken om herziening.

3.3 De voorzitter overweegt dat de tekst van artikelen 52 Wet BIG en 23 van het Tuchtrechtbesluit BIG alsmede de wetsgeschiedenis van de Wet BIG (Kamerstukken II 34 629, 2016/17, nr. 3, blz. 4-6) zich verzetten tegen een interpretatie die met zich brengt dat de raad een verzoek tot herziening van een oorspronkelijke klager ten nadele van verweerder kan honoreren. Omdat verzoeker tot herziening in de klachtzaak oorspronkelijk klager is en omdat bij de uitspraak van de raad van 16 november 2015 aan verweerder geen maatregel is opgelegd zal het verzoek tot herziening worden afgewezen.

3.4 Gelet op het hiervoor overwogene is de voorzitter van oordeel dat het verzoek dient te worden afgewezen.

BESLISSING

- De voorzitter wijst het verzoek tot herziening af.

Aldus beslist door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, met bijstand van mr. D.L. van Lijf als griffier op 19 december 2018.

Griffier  Voorzitter