ECLI:NL:TADRSGR:2017:116 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-511/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2017:116
Datum uitspraak: 24-07-2017
Datum publicatie: 24-07-2017
Zaaknummer(s): 17-511/DH/DH
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen: Anders
Inhoudsindicatie: De raad schorst verweerster op grond van artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk. Verweerster reageert niet, althans onvoldoende op verzoeken van de deken, houdt zich niet aan haar toezeggingen en is niet of nauwelijks bereikbaar voor de deken, zijn medewerkers en de door haarzelf ingeschakelde coach. Verweerster heeft haar kantoororganisatie op essentiële punten niet op orde. Daarnaast is haar boekhouding niet inzichtelijk en beschikt zij niet over een geheimhoudingsverklaring van haar boekhouder. Zelfs nadat de deken haar een tweede kans heeft geboden – door een eerder ingediend verzoek ex artikel 60b Advocatenwet in te trekken – heeft verweerster haar leven niet gebeterd. Integendeel: zij blijft excuus op excuus stapelen. De raad heeft er daarom geen enkel vertrouwen in dat een uitstel van twee weken voor het opstellen van een plan van aanpak - zoals door verweerster verzocht - tot het gewenste resultaat zou leiden, nu is gebleken dat verweerster stelselmatig en structureel toezeggingen niet nakomt.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 24 juli 2017

in de zaak 17-511/DH/DH

naar aanleiding van het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet van:

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag

ambtshalve

verzoeker

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 5 juli 2017 met kenmerk S788 2017 dk/sh, door de raad ontvangen op 7 juli 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een verzoek als bedoeld in artikel 60b van de Advocatenwet ten aanzien van verweerster ingediend. Bij dezelfde brief heeft de deken jegens verweerster een dekenbezwaar ingediend. Dit dekenbezwaar is door de raad van discipline geregistreerd onder nummer 17-512/DH/DH.

1.2 Het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet is behandeld ter zitting met gesloten deuren van de raad van 17 juli 2017 in aanwezigheid van de deken en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 Ter zitting heeft de raad besloten de behandeling van het dekenbezwaar voor onbepaalde tijd aan te houden, mede gelet op de korte termijn tussen het verzenden van de oproep voor de zitting van 17 juli 2017 en het plaatsvinden van die zitting.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de bij die brief gevoegde producties.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van het verzoek wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerster heeft zich per 30 september 2016 als advocaat in [plaatsnaam] gevestigd.

2.2 Bij brief van 27 februari 2017 heeft de deken een verzoek tot schorsing van verweerster ex artikel 60b Advocatenwet ingediend bij de raad van discipline. De gronden van dit verzoek waren, kort samengevat:

- dat verweerster niet reageerde op verzoeken om informatie van of namens de deken in het kader van het doen van de Opgave Nieuw Kantoor;

- dat verweerster meerdere verzoeken van de Nederlandse en Haagse Orde van Advocaten om aangifte CCV over het jaar 2016 te doen, had genegeerd;

- dat verweerster niet reageerde op betalingsverzoeken voor de Hoofdelijke Omslag van de plaatselijke Orde en de Financiële Bijdrage van de Nederlandse Orde over 2016;

- dat verweerster zich onbereikbaar hield;

- dat verweerster zich niet aan haar toezeggingen hield;

- dat verweerster de termijn voor het doen van de jaarlijkse aangifte CCV ongebruikt had laten verstrijken;

- dat de website van verweerster op geen enkele wijze voldeed aan de eisen van artikel 7.4 van de Verordening op de advocatuur (Voda).

2.3 Het op 27 februari 2017 ingediende verzoek is behandeld ter zitting van de raad van 13 maart 2017. Op die zitting is aan partijen meegedeeld dat de uitspraak zou volgen op 27 maart 2017. Op 24 maart 2017 heeft de deken de raad bericht dat hij die dag overleg had gehad met verweerster en heeft hij de raad verzocht om de uitspraak vier weken aan te houden. De raad heeft de uitspraak vervolgens aangehouden tot 1 mei 2017.

2.4 Bij brief van 25 april 2017 heeft de deken de raad bericht dat het op

27 februari 2017 ingediende verzoek ex artikel 60b Advocatenwet als ingetrokken kon worden beschouwd. De deken schreef in die brief dat verweerster de nodige vorderingen had gemaakt bij het organiseren van haar praktijk en dat zij zich daarbij had voorzien van professionele begeleiding.

De raad heeft de deken en verweerster daarop bericht dat het dossier zou worden gesloten.

2.5 Op 24 maart 2017 hebben de deken en een stafjurist, mr. H., een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerster. Bij e-mail van 24 maart 2017 heeft mr. H. de tijdens het bezoek gemaakte afspraken aan verweerster bevestigd. Eén van die afspraken was dat verweerster een expert zou inschakelen die haar zou helpen bij de organisatie van haar kantoor. Verweerster diende ervoor te zorgen dat binnen een termijn van vier weken haar gehele kantoor en haar administratie op een professionele manier zouden zijn georganiseerd. Bij haar e-mail van 24 maart 2017 heeft mr. H. een checklist gevoegd die bij kantoorbezoeken wordt gehanteerd. Zij heeft haar e-mail afgesloten met de mededeling dat zij en de deken in de week van 17 april 2017 opnieuw een kantoorbezoek zouden brengen, tijdens welk bezoek genoemde checklist zou worden doorgenomen.

2.6 Bij e-mail van 10 april 2017 heeft verweerster het Bureau van de Haagse Orde van Advocaten verzocht om het kantoorbezoek uit te stellen zodat verweerster meer tijd had om haar praktijk op orde te brengen. Bij e-mail van 11 april 2017 is verweerster bericht dat geen uitstel zou worden verleend.

2.7 Mr. H. heeft op 21 april 2017 opnieuw een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerster. Bij e-mail van 26 april 2017 heeft zij haar bevindingen met verweerster gedeeld. Mr. H. had onder meer geconstateerd dat verweerster haar Opgave Nieuw Kantoor nog niet had voltooid, dat het kantoorhandboek mankementen bevatte, dat de archieflijst onvolledig was en dat daarop belangrijke informatie ontbrak, dat de gearchiveerde dossiers geen afsluitbrieven bevatten en dat een geheimhoudingsverklaring met de boekhouder ontbrak. Voorts was de website van verweersters kantoor nog niet in de lucht, was de boekhouding niet inzichtelijk, had verweerster nog geen sleutel van de ruimte die zij als archief wilde gaan gebruiken en moest haar disclaimer worden aangepast. Mr. H. heeft verweerster medegedeeld dat de deken op de hoogte wenste te worden gehouden van de voortgang met betrekking tot de begeleiding door de door verweerster ingeschakelde coach, mr. M. Voorts heeft mr. H. verweerster verzocht haar binnen een week een aantal documenten te sturen en haar ten aanzien van de overige punten op 26 mei 2017 een tussentijds verslag toe te zenden.

2.8 Mr. H. heeft daarop niets van verweerster vernomen. Bij e-mail van 1 juni 2017 heeft zij verweerster verzocht haar uiterlijk 5 juni 2017 de gevraagde documenten en het tussentijdse verslag toe te zenden.

2.9 Verweerster heeft eerst bij e-mail van 7 juni 2017 op de e-mailberichten van mr. H. van 26 april 2017 en 1 juni 2017 gereageerd. In deze e-mail schreef verweerster dat zij bezig was om haar zaken op orde te krijgen, dat zij deels arbeidsongeschikt was en daarom geen volle dagen kon werken en dat zij bezig was met een intensieve opleiding, een samenwerking met advocaten in het buitenland en de uitbreiding van haar praktijk. Zij verzocht om een paar weken uitstel.

2.10 Bij brief van 14 juni 2017 heeft de deken verweerster bericht dat zij ervan moest uitgaan dat nader uitstel niet zou worden verleend. Voorts heeft de deken verweerster bericht dat hij haar reactie van 7 juni 2017 niet alleen laat, maar ook inhoudelijk tegenstrijdig vond, aangezien verweerster aan de ene kant te kennen gaf arbeidsongeschikt te zijn en geen volle dagen te kunnen werken, terwijl zij (zoals zij in haar eerdere uitstelverzoek had laten weten; griffier) tevens bezig was met solliciteren, het volgen van een intensieve opleiding, het uitbreiden van haar praktijk, verhuisplannen en een samenwerking met advocaten in Engeland, Rusland en Polen. Evenmin had de deken een verslag omtrent verweersters vorderingen ontvangen van haar coach, terwijl mr. H. daar uitdrukkelijk om had gevraagd.

2.11 Op 14 juni 2017 heeft mr. H. de coach van verweerster, mr. M., verzocht haar te informeren over zijn bevindingen met betrekking tot de begeleiding van verweerster. Bij e-mail van 23 juni 2017 heeft mr. M. laten weten dat hij verweerster van begin tot eind april 2017 had begeleid. Hij had met haar afgesproken dat hij haar na het kantoorbezoek – en naar aanleiding van de bevindingen van mr. H. – verder zou begeleiden. Daarna heeft mr. M. echter geen contact meer met verweerster kunnen krijgen, ondanks diverse pogingen zijnerzijds. Bovendien heeft verweerster hem niet op de hoogte gesteld van de bevindingen van mr. H.

2.12 Bij brief van 5 juli 2017 heeft de deken het onderhavige verzoek ex artikel 60b Advocatenwet ingediend bij de raad van discipline.

3 GRONDEN VAN HET VERZOEK

3.1 Volgens de deken geeft verweerster er, gelet op voornoemde feiten, voor de tweede maal blijk van tijdelijk of blijvend haar praktijk niet naar behoren te kunnen uitoefenen. Alhoewel zij enkele maanden geleden verbetering liet zien en leek te werken aan haar kantoororganisatie, is daar inmiddels geen sprake meer van. Ondanks het feit dat verweerster zelf aangeeft te maken te hebben met een ernstige ziekte, weerhoudt haar dat er niet van om zaken te blijven behandelen, voor zaken af te reizen naar het buitenland en doende te zijn haar kantoor uit te breiden. Zij voldoet evenwel niet aan redelijke verzoeken van de deken, heeft geen contact meer met de door haar ingeschakelde coach en komt toezeggingen niet na. De deken heeft in het geheel niet kunnen constateren dat verweerster naar aanleiding van de door mr. H. gesignaleerde verbeterpunten daadwerkelijk actie heeft ondernomen om haar kantoororganisatie te laten voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Verweerster heeft de deken ook niet voorzien van de door hem gevraagde gegevens, noch heeft zij hem inzage gegeven in haar financiële huishouding.

3.2 De bovengenoemde omstandigheden vormen volgens de deken aanleiding om verweerster zo spoedig mogelijk voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van de praktijk, totdat zij er blijk van geeft haar praktijk weer op een behoorlijke wijze te kunnen uitoefenen.

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft de raad verzocht haar twee weken de tijd te geven om samen met haar coach, mr. M., een plan van aanpak op te stellen. Verweerster heeft haar werkzaamheden altijd naar tevredenheid van haar cliënten verricht. Zij is advocaat in hart en nieren en vreest voor haar broodwinning indien zij zou worden geschorst.

5 BEOORDELING VAN HET VERZOEK

5.1 De raad is van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter zitting genoegzaam is gebleken dat verweerster blijvend of tijdelijk niet in staat is haar praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. Vast is komen te staan dat verweerster niet, althans onvoldoende reageert op verzoeken van de deken, zich niet aan haar toezeggingen houdt en niet of nauwelijks bereikbaar is voor de deken en zijn medewerkers.

5.2 Verweerster heeft weliswaar een coach ingeschakeld, maar is ook voor hem niet of onvoldoende bereikbaar. Bovendien staat vast dat verweerster haar kantoororganisatie op essentiële punten niet op orde heeft, ondanks uitdrukkelijke en herhaalde verzoeken van of namens de deken om actie te ondernemen. Daarnaast is haar boekhouding niet inzichtelijk en beschikt zij niet over een geheimhoudingsverklaring van haar boekhouder.

5.3 Voornoemde feiten en omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat verweerster thans niet in staat is haar praktijk naar behoren uit te oefenen, hetgeen grote risico’s voor haar cliënten meebrengt. Zelfs nadat de deken haar een tweede kans heeft geboden – door het eerder ingediende verzoek ex artikel 60b Advocatenwet in te trekken – heeft verweerster haar leven niet gebeterd. Integendeel: zij blijft excuus op excuus stapelen. De raad heeft er daarom geen enkel vertrouwen in dat een uitstel van twee weken voor het opstellen van een plan van aanpak tot het gewenste resultaat zou leiden, nu is gebleken dat verweerster stelselmatig en structureel toezeggingen niet nakomt.

5.4 Het voorgaande leidt onvermijdelijk tot het treffen van een maatregel zoals door de deken verzocht. De raad wijst het verzoek van de deken om verweerster met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd te schorsen dan ook toe.

BESLISSING

De raad van discipline:

- wijst het verzoek van de deken toe en schorst verweerster ex artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk.

Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.S. Kamminga en J.A. van Keulen, leden, bijgestaan door mr. N.M. van Trijp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juli 2017.

Deze beslissing is in afschrift op 24 juli 2017 verzonden.