ECLI:NL:TADRSGR:2016:76 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4768/15.78

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2016:76
Datum uitspraak: 04-04-2016
Datum publicatie: 09-05-2016
Zaaknummer(s): R. 4768/15.78
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

Beslissing van 4 april 2016

in de zaak R. 4768/15.78

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline van 20 mei 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 20 september 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 23 april 2015 met kenmerk R 2015/26 cij, door de raad ontvangen op 24 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 20 mei 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad  (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 mei 2015 is verzonden aan klager.

1.4    Bij faxbrief van 29 mei 2015, door de raad tevens per post ontvangen op 1 juni 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 januari 2016 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 29 mei 2015.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager en zijn voormalig echtgenote zijn betrokken in diverse gerechtelijke procedures betreffende de (afwikkeling van de gevolgen van de) echtscheiding.

2.3    Verweerster behartigt thans de belangen van de voormalig echtgenote van klager.

2.4    De voormalig echtgenote van klager heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de Rechtbank Dordrecht van 20 juli 2011, 14 maart 2012, 23 mei 2012 en van het herstelvonnis van 13 juni 2012.

2.5    Op 2 september 2014 heeft het Gerechtshof Den Haag de bestreden vonnissen vernietigd en partijen over en weer veroordeeld tot betaling van diverse geldbedragen.

2.6    Op 15 september 2014 heeft verweerster aan de deurwaarder opdracht gegeven het arrest van het gerechtshof aan klager te betekenen en bevel te doen tot betaling.

2.7    Bij brief van 20 september 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2.8    Op 29 september 2014 heeft verweerster op verzoek van haar cliënte de deurwaarder verzocht de executiemaatregelen jegens klager op te schorten.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij “doelbewust en met opzet” “valse en niet correcte” informatie heeft verstrekt aan de deurwaarder.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter niet kan verenigen.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De Raad van Discipline:

-    Verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, T. Hordijk, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 april 2016.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 5 april 2016 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.