ECLI:NL:TADRSGR:2016:53 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-696/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2016:53
Datum uitspraak: 12-02-2016
Datum publicatie: 11-03-2016
Zaaknummer(s): 16-696/DH/DH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Een advocaat mag in het algemeen niet optreden tegen een voormalige cliënt van hemzelf of van een kantoorgenoot. Een advocaat dient te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de voormalige cliënt, terwijl deze ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de voor hem behandelde zaak niet tegen hem zal worden gebruikt. Een executeur-testamentair voert het beheer over de nalatenschap en heeft te gelden als de vertrouwenspersoon van de erflater. Daarnaast treedt de executeur-testamentair bij de vervulling van zijn taak op als vertegenwoordiger van de erfgenamen. De erfgenamen zijn daartoe in beginsel onbevoegd. De voorzitter is van oordeel dat mr. H. slechts de broer van klager in zijn hoedanigheid van executeur-testamentair heeft bijgestaan bij het vervullen van zijn taak als vertegenwoordiger van erflater en dat klager derhalve niet zijn cliënt was. Derhalve stond het verweerster vrij om tegen klager op te treden. Bijzondere omstandigheden die dat in het onderhavige geval anders zouden maken, zoals dat verweerster of haar kantoorgenoot beschikken over informatie betreffende klager die van belang kan zijn in de procedure tussen klager en diens ex-echtgenote, zijn niet gebleken. De klacht is kennelijk ongegrond.

Beslissing van 12 februari 2016

in de zaak 16-696/DH/DH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag van 14 december 2015 met kenmerk AB222 2015 dk/jvo, door de raad ontvangen op 15 december 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1 Mr. H., werkzaam als advocaat bij M. Advocaten en Belastingadviseurs, heeft in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klager op verzoek van de executeur testamentair (een van de broers van klager) een boedelbeschrijving opgemaakt.

1.2 Verweerster is eveneens als advocaat werkzaam bij M. Advocaten en Belastingadviseurs en staat de ex-partner van klager bij in een procedure betreffende de verdeling van gemeenschappelijke eigendommen en de vaststelling van kinderalimentatie. Klager is in deze procedure de wederpartij.

1.3 Bij brief van 3 augustus 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 7. Volgens klager staat het verweerster niet vrij om in een procedure tegen klager op te treden als advocaat van zijn ex-partner, aangezien een kantoorgenoot van verweerster voor de executeur en dus voor alle erfgenamen, onder wie klager, heeft opgetreden bij de afwikkeling van de erfenis van zijn vader. Klager wordt hierdoor in zijn belangen geschaad, omdat de kantoorgenoot van verweerster beschikt over informatie over klager die van belang kan zijn in de procedure waarin verweerster zijn ex-partner bijstaat.

3 VERWEER

3.1 Verweerster betwist dat zij heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in gedragsregel 7.

3.2 Verweerster stelt dat alleen de broer van klager als cliënt kan worden aangemerkt, aangezien hij in zijn hoedanigheid van executeur-testamentair de opdracht tot boedelbeschrijving aan mr. H. heeft gegeven. Dat mr. H. uit de boedel is betaald brengt niet mee dat klager als erfgenaam cliënt van mr. H. is geworden. Mr. H. heeft in het kader van haar werkzaamheden geen kennis genomen van persoonlijke en financiële informatie over klager, die bij de afwikkeling van de nalatenschap op enig moment zelf een advocaat in de arm genomen heeft. Verweerster beschikt evenmin over dergelijke informatie.

3.3 Tot slot stelt verweerster dat het geschil tussen haar cliënte en klager geheel los staat van de afwikkeling van de nalatenschap.

4 BEOORDELING

4.1 Een advocaat mag in het algemeen niet optreden tegen een voormalige cliënt van hemzelf of van een kantoorgenoot. Een advocaat dient te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de voormalige cliënt, terwijl deze ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de voor hem behandelde zaak niet tegen hem zal worden gebruikt.

4.2 Een executeur-testamentair voert het beheer over de nalatenschap en heeft te gelden als de vertrouwenspersoon van de erflater. Daarnaast treedt de executeur-testamentair bij de vervulling van zijn taak op als vertegenwoordiger van de erfgenamen. De erfgenamen zijn daartoe in beginsel onbevoegd.

4.2 Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat mr. H. slechts de broer van klager in zijn hoedanigheid van executeur-testamentair heeft bijgestaan bij het vervullen van zijn taak als vertegenwoordiger van erflater en dat klager derhalve niet zijn cliënt was. Derhalve stond het verweerster vrij om tegen klager op te treden. Bijzondere omstandigheden die dat in het onderhavige geval anders zouden maken, zoals dat verweerster of haar kantoorgenoot beschikken over informatie betreffende klager die van belang kan zijn in de procedure tussen klager en diens ex-echtgenote, zijn niet gebleken.

4.3 De klacht is kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. N.M. van Trijp als griffier op 12 februari 2016.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2016 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85491, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 30 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.