ECLI:NL:TADRSGR:2016:286 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-718/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2016:286
Datum uitspraak: 05-12-2016
Datum publicatie: 09-06-2017
Zaaknummer(s): 16-718/DH/DH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Rechters
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager verwijt verweerster dat zij de rechter heeft misleid door in een conclusie van antwoord te verzoeken om vergoeding van de volledige proceskosten van haar cliënt, terwijl deze kosten worden betaald door de (voormalige) werkgever van die cliënt. De raad overweegt dat er geen enkele belemmering bestaat voor een advocaat om in een situatie als de onderhavige uit naam van zijn of haar cliënt een proceskostenveroordeling te verzoeken, terwijl de betreffende kosten (zoals advocaatkosten) in de praktijk door een ander worden betaald. Het betreft immers steeds nog wel degelijk kosten die aan de zijde van de cliënt van de advocaat zijn gevallen. Dat verweerster de rechtbank heeft misleid, althans pogingen daartoe heeft gedaan, is op geen enkele wijze gebleken. Ook overigens is niet gebleken dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

Beslissing van 5 december 2016

van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

in de zaak 16-718/DH/DH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij e-mail van 18 januari 2016 heeft de gemachtigde van klager namens klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief van 28 juli 2016 met kenmerk K012 2016 dk/sh aan de raad, door de raad op diezelfde datum ontvangen, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van 3 oktober 2016 van de raad in aanwezigheid van klager, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerster is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Zij is ter zitting vertegenwoordigd door [gemachtigde].

1.4 De raad heeft kennis genomen van de genoemde brief met bijlagen van de deken.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Bij dagvaarding van 28 juli 2015 heeft de gemachtigde van klager namens klager een civiele procedure aanhangig gemaakt jegens de cliënt van verweerster.

2.2 Op 28 oktober 2015 vond in deze procedure een zitting plaats bij de rechtbank. Verweerster heeft namens haar cliënt een conclusie van antwoord ingediend.

2.3 In overweging 12.2 van haar conclusie van antwoord heeft verweerster het volgende opgenomen:

“Primair vordert [cliënt] volledige vergoeding van de proceskosten die hij in deze zaak heeft moeten maken. (…)”

Overweging 12.8 van de conclusie van antwoord luidt:

“[Cliënt] zal later in deze procedure zijn werkelijke proceskosten specificeren, nu de onderhavige procedure nog niet is geëindigd en hij ervan uitgaat dat er nog meer kosten in deze kwestie zullen moeten worden gemaakt.”

2.4 Bij e-mail van 18 januari 2016 heeft de gemachtigde van klager namens klager een klacht over verweerster ingediend bij de deken.

2.5 Bij akte van 24 februari 2016 heeft een kantoorgenoot van verweerster namens de cliënt van verweerster duidelijk gemaakt dat de proceskosten niet voor (de eigen) rekening van de cliënt kwamen, maar voor rekening van zijn (voormalige) werkgever. Voorts heeft de betreffende kantoorgenoot in de akte opgenomen dat de cliënt een proceskostenveroordeling na inning aan zijn (voormalige) werkgever zou afdragen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij in haar conclusie van antwoord van 28 oktober 2015 bewust onjuiste informatie heeft verstrekt aan de rechtbank en zich daardoor schuldig heeft gemaakt aan misleiding van de rechter. Verweerster heeft in overweging 12.2 van haar conclusie van antwoord een veroordeling van klager in de volledige proceskosten van de cliënt van verweerster gevorderd en in overweging 12.8 aangekondigd dat haar cliënt later in de procedure zijn werkelijke proceskosten zal specificeren. Hiermee wekt verweerster de indruk dat haar cliënt daadwerkelijk advocaatkosten betaalt, terwijl deze worden betaald door zijn (voormalige) werkgever. Daarnaast is de schade gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Bovendien is in de akte van 24 februari 2016 een nieuwe onwaarheid aan de rechter voorgespiegeld, namelijk dat de werkgever van de cliënt van verweerster een last heeft verstrekt aan de cliënt om de vordering op eigen naam te innen. Deze last bestaat echter niet. Zoals ook verweerster weet, betaalt de rechtsbijstandsverzekeraar de kosten.

4 VERWEER

4.1 Verweerster stelt zich op het standpunt dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard. Van misleiding van de rechtbank is geenszins sprake geweest.

4.2 De in de conclusie van antwoord door verweerster ingenomen stellingen ten aanzien van de proceskosten van haar cliënt (dat dit zijn kosten zouden betreffen) zijn niet onjuist, ook niet in aanmerking genomen dat haar cliënt deze kosten niet zelf heeft gedragen. Het betreft immers kosten die aan de zijde van haar cliënt zijn gevallen, en hij is ook de enige – omdat er geen andere procespartij aan zijn zijde is gedagvaard – die daarvan vergoeding kan vorderen. Verweerster heeft verzocht om een vergoeding van de proceskosten aan de zijde van haar cliënt, niet meer en niet minder. Dat zijn (voormalige) werkgever in de praktijk de proceskosten betaalt, is voor de vordering niet relevant.

4.3 Voor zover in de civiele procedure al twijfel zou bestaan over de vraag of de proceskosten nu wel of niet voor (eigen) rekening van de cliënt van verweerster zijn gekomen, dan is die twijfel in ieder geval volledig weggenomen met de akte van 24 februari 2016, waarin is verduidelijkt dat die kosten worden gedragen door de (voormalige) werkgever van de cliënt.

4.4 Het is juist dat de werkgever van de cliënt van verweerster een aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten. Conform afspraak declareert verweerster haar kosten in de betreffende zaak aan de werkgever van haar cliënt, en het kantoor van verweerster wordt vervolgens ook door die werkgever betaald. Voor zover verweerster weet, krijgt de werkgever deze kosten vervolgens van de aansprakelijkheidsverzekeraar vergoed, maar dat speelt zich af buiten het blikveld van verweerster. Dit is voor de procedure ook niet relevant.

4.5 Dat de werkgever de kosten uiteindelijk waarschijnlijk (geheel of althans gedeeltelijk) vergoed krijgt van zijn verzekeraar, maakt niet dat de werkgever geen last aan zijn cliënt heeft kunnen verstrekken om deze kosten op eigen naam te innen.

5 BEOORDELING

5.1 De raad overweegt dat er geen enkele belemmering bestaat voor een advocaat om in een situatie als de onderhavige uit naam van zijn of haar cliënt een proceskostenveroordeling te verzoeken, terwijl de betreffende kosten (zoals advocaatkosten) in de praktijk door een ander (in dit geval: de voormalig werkgever van de cliënt) worden betaald. Het betreft immers steeds nog wel degelijk kosten die aan de zijde van de cliënt van de advocaat zijn gevallen. Dat verweerster de rechtbank heeft misleid, althans pogingen daartoe heeft gedaan, is op geen enkele wijze gebleken. Ook overigens is niet gebleken dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. 

5.2 De klacht is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. L.P.M. Eenens, H.E. Meerman, A.J.N. van Stigt en A.B. van Rijn, leden, bijgestaan door mr. N.M. van Trijp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2016.

Deze beslissing is in afschrift op 5 december 2016 verzonden.