ECLI:NL:TADRSGR:2016:15 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4746/15.56

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2016:15
Datum uitspraak: 18-01-2016
Datum publicatie: 15-02-2016
Zaaknummer(s): R. 4746/15.56
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft geen opdrachtbevestiging verstuurd en is daarmee tekort geschoten in de op hem rustende zorgplicht jegens klager. Klacht deels gegrond met oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.

van 18 januari 2016

in de zaak R. 4746/15.56

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 16 maart 2015 met kenmerk R2015/25, door de raad ontvangen op 17 maart 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 november 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft zich tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een huurzaak.

2.3    Op 25 november 2011 heeft een eerste gesprek tussen partijen op het kantoor van verweerder plaatsgevonden.

2.4    Bij brief van 29 november 2011 heeft verweerder klager onder meer kopie van zijn brieven aan de verhuurder en het interventieteam toegestuurd en hem meegedeeld dat er gefinancierde rechtsbijstand aangevraagd was.

2.5    Op 19 december 2011 is er namens de verhuurder een dagvaarding uitgebracht aan klager. De dagvaarding strekte tot ontbinding van de huurovereenkomst van de op dat moment door klager bewoonde huurwoning.

2.6    Bij vonnis van 5 oktober 2012 heeft de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam de vordering van de verhuurder toegewezen en daarbij onder andere bepaald dat de huurovereenkomst werd ontbonden.

2.7    Er is geen hoger beroep ingesteld van dit vonnis.

2.8    Bij brief van 25 november 2013 heeft verweerder klager naar aanleiding van diens brief van 21 oktober 2013, onder meer meegedeeld dat hij na ontvangst van het vonnis strekkende tot ontbinding van de huurovereenkomst geschreven heeft dat het vonnis te verwachten was, alsmede dat hij in zijn contacten met klager duidelijk heeft laten weten dat hij het standpunt van klager niet deelde en niet in hoger beroep zou gaan aangezien hoger beroep kansloos was. Tevens heeft verweerder klager meegedeeld dat de opgelegde eigen bijdrage van € 50,00 niet betaald was door klager.

2.9    Bij brief van 29 oktober 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a)    de hoofdzaak, betreffende het feit dat hij vanaf juli 2011 door gemeente en politie geterroriseerd werd, niet aanhangig heeft gemaakt;

b)    de door klager betaalde eigen bijdrage niet heeft willen terugbetalen.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het door de deken in zijn visie opgenomen klachtonderdeel, te weten dat verweerder geen hoger beroep heeft ingesteld naar aanleiding van het vonnis van de kantonrechter, geen deel uitmaakt van de klacht. Klager heeft bij die gelegenheid immers meegedeeld dat hij verweerder niet aangenomen had voor het instellen van hoger beroep.

4    VERWEER

4.1    Klager is op 25 november 2011 bij verweerder op kantoor langsgekomen in verband met problemen rond zijn huurwoning. Verweerder heeft in eerste instantie brieven aan het interventieteam en de verhuurder gestuurd. Dit was om helderheid te krijgen over de hele situatie. Het verhaal van klager was verwarrend. Later is door de verhuurder de dagvaarding uitgebracht.. In die kwestie heeft verweerder klager uiteindelijk bijgestaan. Daarvoor is ook een toevoeging aangevraagd en verkregen. Er is een eigen bijdrage opgelegd. Deze eigen bijdrage heeft klager niet betaald. Los van het feit dat klager de eigen bijdrage dient te betalen nu verweerder werkzaamheden heeft verricht en de aard en omvang van die werkzaamheden niet maken dat een eigen bijdrage wel of niet verschuldigd is, kan van terugbetaling geen sprake zijn omdat klager de eigen bijdrage niet heeft betaald.

4.2    Verweerder heeft geen opdrachtbevestiging gestuurd aan klager. Wel heeft hij het eerste gesprek bij brief van 29 november 2011 aan klager bevestigd.

4.3    Er kan geen misverstand over bestaan dat verweerder enkel de huurkwestie voor klager op zich zou nemen en geen hoger beroep zou instellen.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Het ligt op de weg van een advocaat om jegens zijn cliënt  geen misverstand te laten bestaan over de werkzaamheden die de advocaat zal verrichten en om de aan hem verstrekte opdracht te bevestigen. Voorts geldt dat de advocaat waar nodig, ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, voor de zaak van belang zijnde afspraken, adviezen of andere zaken, schriftelijk dient vast te leggen .

5.3    Verweerder heeft erkend dat hij geen opdrachtbevestiging heeft gestuurd aan klager. Uit de stukken in het dossier alsmede het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat er misverstand is gerezen over de door verweerder ten behoeve van klager te verrichten werkzaamheden, meer in het bijzonder voor welke kwestie klager verweerder opdracht heeft gegeven. Door het ontbreken van een deugdelijke opdrachtbevestiging en het feit dat klager wel brieven aan de verhuurder en het interventieteam heeft gestuurd, is het klager niet duidelijk geweest wat hij mocht en kon verwachten van verweerder. Dientengevolge is verweerder tekort geschoten in de op hem rustende zorgplicht jegens klager.

5.4    Het klachtonderdeel is gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.5    Verweerder heeft gesteld dat klager de opgelegde eigen bijdrage niet aan verweerder betaald heeft. Klager heeft deze stelling niet, althans onvoldoende, weersproken. Het klachtenonderdeel is ongegrond nu een eigen bijdrage verschuldigd is op het moment dat deze wordt vastgesteld door de Raad voor Rechtsbijstand, ongeacht welke de door de advocaat verrichte en nog te verrichten werkzaamheden zijn. Ten overvloede merkt de Raad op dat klager bij dit klachtonderdeel geen belang heeft nu hij de eigen bijdrage niet voldaan heeft.

5.6    Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Gelet het gegrond bevonden klachtonderdeel en de overige omstandigheden van het geval acht de raad na te vermelden maatregel passend en geboden.

7    BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het klachtonderdeel a gegrond;

-    verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

-    legt aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.G. Colombijn-Broersma, J.J. van der Gouw, R. de Haan, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2016.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 januari 2016 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam     

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager 

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053707. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl