ECLI:NL:TADRSGR:2015:64 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4721/15.31

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:64
Datum uitspraak: 17-02-2015
Datum publicatie: 01-04-2015
Zaaknummer(s): R. 4721/15.31
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft verwoord dat haar cliënte de indruk had dat klager het betreffende weekend niet aanwezig zou zijn dan wel de kinderen mee naar Frankrijk wilde nemen. Nu de cliënte van verweerster dat – terecht of onterecht – nadrukkelijk niet wenselijk achtte, heeft verweerster het ter discussie gestelde e-mailbericht aan de advocaat van klager verstuurd. Verweerster heeft gemotiveerd betwist dat zij mee zou hebben gewerkt aan het leeghalen van de woning van klager. Het staat verweerster vrij op een dergelijke wijze voor haar cliënte op te treden. Dat verweerster na de verzending van het betreffende e-mail bericht onbereikbaar was, ook na het weekend, siert haar niet. Dit tekortschieten is echter niet zodanig ernstig dat vastgesteld zou moeten worden dat verweerster jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld Klacht kennelijk ongegrond.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 5 februari 2015 met kenmerk R 2015/16 cij, door de raad ontvangen op 6 februari 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster behartigt de belangen van klagers (voormalig) echtgenote in de echtscheidingsprocedure.

1.3 Uit het huwelijk zijn twee, thans nog minderjarige, kinderen geboren. Tussen partijen is onder meer in geschil de verdeling van de zorgregeling.

1.4 Klager wordt bijgestaan door mr. B, advocaat te Utrecht.

1.5 In een faxbrief van 14 juli 2014 heeft verweerster, voor zover in deze relevant, aan de advocaat van klager geschreven:

“…

Daarnaast geldt dat uw cliënt zijn agressieregulatie-training nog niet heeft afgerond. Cliënte heeft helaas aan den lijve ondervonden dat uw cliënt zijn agressie niet altijd onder controle heeft. Cliënte heeft dit niet eerder willen benoemen omdat zij niet de indruk wil wekken dit te gebruiken in de echtscheidingsprocedure. Ten aanzien van de vakantie is het echter wel relevant zodat zij dit hier toch benoemt.

Verder is het wel zo dat cliënte vooralsnog geen aangifte heeft gedaan van hetgeen is voorgevallen. Zij heeft dit echter nog wel in overweging.

…”

1.6 Bij e-mail van 15 augustus 2014 heeft verweerster, voor zover in deze relevant, aan de advocaat van klager geschreven:

“..

Nogmaals: cliënt is maandag gewoon in de woning en uw cliënt dient zich aan de afspraken te houden en elders te verblijven.

Mocht uw cliënt wel aanwezig zijn of langs komen dan zal cliënte op mijn advies de politie verwittigen en aan de politie een afschrift van uw en mijn brieven overhandigen waaruit de afspraken blijken. Ik neem aan dat uw cliënt het echter niet zo ver zal laten komen, zeker nu de kinderen vakantie hebben en dus getuige zullen zijn van een eventueel politieoptreden.”

1.7 Op vrijdag 22 augustus 2014 heeft verweerster om 16.08 uur het navolgende e-mail bericht aan de advocaat van klager gestuurd:

“In bovenvermelde zaak begrijp ik dat aankomend weekend, het weekend is dat uw cliënt op vakantie gaat. Het komt cliënte dan ook voor dat het handig is om een weekend te ruilen. Uw cliënt kan dan als hij terug is van vakantie (en het eigenlijk het weekend van cliënte is) de kinderen ophalen.

Daar komt bij dat, ook in het geval uw cliënt toch dit weekend nog thuis wil blijven, hij maar 1 bed voor de kinderen heeft. Cliënte hecht er aan dat de kinderen in een goede omgeving kunnen verblijven. Uw cliënt kan dan ook het volgende weekend het huis naar ik aanneem wel weer op orde hebben, zodat ook in dat geval ruilen cliënte op dit moment een goed idee lijkt.

Ik neem aan dat uw cliënt hiermee kan instemmen.”

1.8 Diezelfde middag heeft de advocaat van klager om 17.02 uur negatief gereageerd op het voorstel van verweerster om het weekend te ruilen. Daaraan voorafgaand heeft zij tevergeefs geprobeerd telefonisch contact te krijgen met verweerster. Verweerster bleek (die vrijdag) niet meer bereikbaar.

1.9 Bij brief van 5 februari 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat hij door zijn toedoen de kinderen een weekend niet heeft gezien. Klager is van mening dat de wijze waarop verweerster over het betreffende weekend heeft gecommuniceerd niet behoorlijk is, nu klager dan wel zijn advocaat geen enkele mogelijkheid heeft gehad om op de e-mail van verweerster van 22 augustus 2014 te reageren. Ook in de dagen na dat weekend heeft verweerster geen contact gezocht c.q. een reactie verzorgd. Klager heeft aan verweerster te kennen gegeven dat hij toch zijn kinderen “in ontvangst wilde nemen” en daarop naar de afgesproken locatie is gegaan. Toen de kinderen aldaar niet aanwezig bleken en klager terugkeerde bleek dat het slot van zijn woning was doorgeboord en dat zijn woning was leeggehaald. Klager verwijt verweerster dat zij hier haar medewerking aan heeft verleend.

2.2 Klager verwijt verweerster voorts dat zij in de correspondentie over de zaak een harde, kwetsende en opruiende toon heeft gehanteerd, waaronder het “chanteren met het doen van een aangifte”, het “chanteren met het inzetten van kinderen” en het gebruiken van “onprofessioneel taalgebruik”.

3 VERWEER

3.1 Verweerster is van mening dat de door haar gehanteerde toonzetting in de correspondentie immer correct is geweest. Zij betwist hetgeen klager hierover heeft gesteld dan wel aan haar verwijt.

3.2 Verweerster heeft gesteld dat zij steeds uitsluitend de belangen van haar cliënte heeft behartigd en dat zij dat op een correcte en passende wijze heeft gedaan.

3.3 Met betrekking tot de e-mail van 22 augustus 2014 heeft verweerster gesteld dat haar cliënte redenen had om te vermoeden dat klager met de kinderen naar Frankrijk zou vertrekken en dat zij daarom het betreffende weekend heeft willen ruilen. Verweerster heeft de wens van haar cliënte gecommuniceerd aan de wederpartij. Verweerster is van mening dat het mogelijk is dat klager het er niet mee eens is dat de kinderen dat weekend niet bij hem zijn geweest, maar dat wil echter niet zeggen dat verweerster daar schuld aan heeft en haar werk niet behoorlijk zou hebben gedaan.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3 Gelet op het feit dat verweerster de belangenbehartiger is van klagers voormalige echtgenote brengt die verhouding op zichzelf mee dat  verweerster namens haar cliënte standpunten in zal nemen die klager niet welgevallig zijn. Het is echter de taak van verweerster om de wensen van haar cliënte, ook die met betrekking tot de kinderen van partijen, als richtinggevend te beschouwen.

4.4 Verweerster heeft verwoord dat haar cliënte de indruk had dat klager het betreffende weekend niet aanwezig zou zijn dan wel de kinderen mee naar Frankrijk wilde nemen. Nu de cliënte van verweerster dat – terecht of onterecht – nadrukkelijk niet wenselijk achtte, heeft verweerster het ter discussie gestelde e-mailbericht aan de advocaat van klager verstuurd. Verweerster heeft gemotiveerd betwist dat zij mee zou hebben gewerkt aan het leeghalen van de woning van klager. Het staat verweerster vrij op een dergelijke wijze voor haar cliënte op te treden. Dat verweerster na de verzending van het betreffende e-mail bericht onbereikbaar was, ook na het weekend, siert haar niet. Dit tekortschieten is echter niet zodanig ernstig dat vastgesteld zou moeten worden dat verweerster jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld

4.5 Dit laatste geldt ook voor de overige verwijten die klager verweerster maakt. De passages in de correspondentie van verweerster waar klager op doelt zijn een weergave van de mening van de cliënte van verweerster, op de zaak gericht en, hoewel voor klager wellicht pijnlijk en onwelkom, niet als onnodig grievend aan te merken.

4.6 Gelet op het vorenstaande zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond  verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 17 februari 2015.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 februari 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.