ECLI:NL:TADRSGR:2015:61 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4430/14.16

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:61
Datum uitspraak: 02-03-2015
Datum publicatie: 01-04-2015
Zaaknummer(s): R. 4430/14.16
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De raad stelt vast dat de oorspronkelijke klacht zoals die bij de deken was ingebracht meeromvattend was dan in de bestreden beslissing door de voorzitter beoordeeld. In een later stadium is de klacht van klaagster, in overleg tussen haar en de deken, in al haar onderdelen  opnieuw geformuleerd en door de deken (opnieuw) onderzocht. Alle klachtonderdelen van klaagster zijn in overleg en met goedkeuring van klaagster en verweerder behandeld ter zitting van 5 januari 2015 en door de raad beoordeeld in de zaak met kenmerk R. 4508/14.193. Het door klaagster ingestelde verzet is dan ook gegrond; met recht voert zij aan dat haar klacht niet in zijn totaliteit is beoordeeld. Nu de klacht alsnog in zijn geheel in de hiervoor aangehaalde andere zaak zal worden behandeld dient verder een niet-ontvankelijkverklaring te volgen.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 14 januari 2014 aan de raad met kenmerk K373 2013, door de raad ontvangen op 15 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 31 januari 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 31 januari 2014 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 5 februari 2014, door de raad ontvangen op 7 februari 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van 5 januari 2015 van de raad, in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van 5 februari 2014 van klaagster.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder treedt op als advocaat van een levensverzekeringsmaatschappij, die klaagster in het verleden een hypothecaire lening heeft verstrekt.

2.3 De cliënt van verweerder heeft een beëdigd makelaar/taxateur opdracht gegeven een taxatierapport te maken met betrekking tot de woning van klaagster, zulks met het oog op een eventuele onderhandse verkoop ter voorkoming van een executieveiling.

2.4 Bij e-mail van 31 oktober 2013 heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 Klaagster verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gehouden aan de gedragsregels 1, 2, 4, 5, 7, 19, 23, 30 en 35. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij gebruik maakt van een taxatierapport, terwijl hij weet dat dit taxatierapport vals is. Klaagster heeft gesteld dat de in dat rapport getaxeerde waarde van € 210.000,-- niet overeenkomt met de verkoopprijs van vergelijkbare huizen. Verweerder wist naar de mening van klaagster al vanaf het begin dat het gaat om een vervalst taxatierapport, nu hij heeft geweigerd klaagster een kopie van dat rapport te zenden.

3.2 In het kader van het verzet heeft klaagster gesteld dat de klacht onjuist is omschreven althans onvolledig is.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft betwist dat het taxatierapport op basis van een onjuiste  waarde tot stand is gekomen.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 De raad stelt vast dat de oorspronkelijke klacht zoals die bij de deken was ingebracht meeromvattend was dan in de bestreden beslissing door de voorzitter beoordeeld. In een later stadium is de klacht van klaagster, in overleg tussen haar en de deken, in al haar onderdelen  opnieuw geformuleerd en door de deken (opnieuw) onderzocht. Alle klachtonderdelen van klaagster zijn in overleg en met goedkeuring van klaagster en verweerder behandeld ter zitting van 5 januari 2015 en door de raad beoordeeld in de zaak met kenmerk R. 4508/14.193.

5.3 Het door klaagster ingestelde verzet is dan ook gegrond; met recht voert zij aan dat haar klacht niet in zijn totaliteit is beoordeeld. Nu de klacht alsnog in zijn geheel in de hiervoor aangehaalde andere zaak zal worden behandeld dient verder een niet-ontvankelijkverklaring te volgen.

BESLISSING

De Raad van Discipline:

verklaart het verzet gegrond en de klacht niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, P.S. Kamminga en H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 maart 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 maart 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT BREDA

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4814 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl. Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl