ECLI:NL:TADRSGR:2015:58 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4690/14.274

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:58
Datum uitspraak: 10-01-2015
Datum publicatie: 01-04-2015
Zaaknummer(s): R. 4690/14.274
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Op basis van de stukken en de tegenstrijdige standpunten kan niet worden vastgesteld dat verweerder onjuiste gegevens aan de Raad van Discipline heeft verstrekt. Indien klager van mening is dat de door verweerder verstrekte gegevens incompleet zijn, lag het op zijn weg om deze gegevens aan te vullen. Vast staat dat klager van mening is dat medewerking aan een proactief onderzoek door de deken niet van hem kan worden gevergd, zodat verweerder terecht heeft gesteld dat klager en zijn kantoorgenoot niet bereid waren mee te werken aan het kantoorbezoek. De overige klachtonderdelen zijn betwist en door klager niet nader onderbouwd, zodat deze feitelijke grondslag missen.   Klacht kennelijk ongegrond.  

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 16 december 2014 met kenmerk K245 2014, door de raad ontvangen op 17 december 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Bij brief van 15 mei 2014 heeft klager bezwaar aangetekend tegen het besluit van verweerder om een klacht tegen klager bij de Raad van Discipline in te dienen wegens niet medewerking aan een kantoorbezoek door verweerder.

1.3 Verweerder heeft klager bij brief van 24 juni 2014 niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.

1.4 Bij brief van 29 juni 2014 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.

1.5 Bij verwijzingsbeslissing van 4 september 2014 heeft de raad de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden verzocht de klacht van klager te onderzoeken.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a. bewust onjuiste gegevens heeft verstrekt aan de Raad van Discipline in een door verweerder tegen klager en zijn kantoorgenoot ingediende dekenklacht;

b. aan de Raad van Discipline een onvolledig dossier betreffende voormelde dekenklacht ter beschikking heeft gesteld;

c. het ten onrechte heeft doen voorkomen dat klager en zijn kantoorgenoot medewerking zouden weigeren aan een proactief onderzoek;

d. tekort is geschoten in zijn functioneren als deken door onder meer een psychiater ter verkrijging van bewijs onder druk te zetten om gegevens uit een patiĆ«ntendossier prijs te geven en

e. strafbare feiten heeft gepleegd.

3 BEOORDELING

3.1 Verweerder was ten tijde van het hem verweten handelen deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dit betekent dat de vraag voorligt of verweerder zich bij de vervulling van die functie op de punten die in dit geding aan de orde zijn zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

3.2 Artikel 46c lid 2 Advocatenwet bepaalt dat de deken een onderzoek instelt naar elke bij hem ingediende klacht. Hoe dit onderzoek dient plaats te vinden is niet nader geregeld, hetgeen betekent dat de deken een grote vrijheid toekomt in de inrichting van dat onderzoek en bij het bepalen van de reikwijdte ervan.

3.3 Op basis van de stukken en de tegenstrijdige standpunten kan niet worden vastgesteld dat verweerder onjuiste gegevens aan de Raad van Discipline heeft verstrekt. Indien klager van mening is dat de door verweerder verstrekte gegevens incompleet zijn, lag het op zijn weg om deze gegevens aan te vullen. Vast staat dat klager van mening is dat medewerking aan een proactief onderzoek door de deken niet van hem kan worden gevergd, zodat verweerder terecht heeft gesteld dat klager en zijn kantoorgenoot niet bereid waren mee te werken aan het kantoorbezoek. De overige klachtonderdelen zijn betwist en door klager niet nader onderbouwd, zodat deze feitelijke grondslag missen.

3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 10 januari 2015.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.       

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen  klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.