ECLI:NL:TADRSGR:2015:49 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4517/14.102

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:49
Datum uitspraak: 09-03-2015
Datum publicatie: 01-04-2015
Zaaknummer(s): R. 4517/14.102
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht is gericht tegen eigen advocaat. Vaststaat dat klager verweerster opdracht heeft gegeven hem te adviseren over de mogelijkheden van hoger beroep en dat verweerster daarover negatief geadviseerd heeft. Als klager toch hoger beroep had willen instellen dan had het op zijn weg gelegen om een advocaat te vinden die hoger beroep voor hem wilde instellen. De andere klachtonderdelen zijn onvoldoende onderbouwd De klacht is ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 5 mei 2014 met kenmerk 2014 K021 2014, door de raad ontvangen op 6 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 januari 2015 in aanwezigheid van klager met zijn echtgenote en verweerster met haar vertrouwenspersoon, mr. P., advocaat te H.,. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van het dossier zoals dat door de deken is toegestuurd.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1 Verweerster heeft klager geadviseerd over de vraag of het zinvol is hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter te Delft van 24 januari 2013 in te stellen. In dat vonnis is klager veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 6.990,06 te vermeerderen met rente, alsmede in de proceskosten.

2.2 In het vonnis is onder meer overwogen:

“De gevorderde hoofdsom is toewijsbaar. Klager heeft de lening erkend en de juistheid van de door klager gestelde contante betalingen en de gestelde afspraak  van de tot na de Dexia-affaire uitgestelde betaling is, gelet op de betwistingen ter zake door B., niet komen vast te staan. Met betrekking tot de contante betalingen geldt dat klager heeft aangekondigd dat hij die niet zal kunnen bewijzen. Met betrekking tot de afspraak van uitgestelde betaling is geen bewijs geleverd of aangeboden en de kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding voor een ambtshalve gegeven bewijsopdracht.”

2.3 Verweerster heeft de aan haar verstrekte opdracht aan klager bevestigd bij brief van 29 januari 2013.

2.4 Bij brief van 31 januari 2013 heeft de door de wederpartij ingeschakelde deurwaarder klager aangeschreven met de mededeling dat de wederpartij niet akkoord kan gaan met een betaling van € 100,= per maand en dat het vonnis betekend zal worden. In deze brief is klager tevens verzocht het bijgevoegde inkomsten- en uitgavenformulier volledig in te vullen.

2.5 Op 28 februari 2013 en 9 april 2013 heeft verweerster klager gerappelleerd om de verzochte stukken aan te leveren.

2.6 Op 17 april 2013 heeft op het kantoor van verweerster een bespreking plaatsgevonden tussen verweerster, klager en diens echtgenote. Er is geen hoger beroep ingesteld.

2.7 Op 23 april 2013 is executoriaal derdenbeslag gelegd op de AOW-uitkering van klager. Het beslag is op 25 april 2013 aan klager overbetekend.

2.8 Op 18 oktober 2013 heeft verweerster naar aanleiding van op de woning van klager gelegd executoriaal beslag contact opgenomen met de deurwaarder en verzocht niet over te gaan tot executieverkoop. Verweerster heeft daarbij gewezen op het feit dat executoriale verkoop buitenproportioneel is.

2.9 Bij brief van 1 november 2013 heeft de deurwaarder verweerster meegedeeld haar stelling niet te delen aangezien er een ruime overwaarde op de woning zit.

2.10 Bij e-mailbericht van 18 november 2013 heeft verweerster klager meegedeeld dat zij tot en met 4 december 2013 afwezig is, hem geadviseerd om nogmaals een betalingsregeling voor te stellen en verzocht haar op de hoogte te houden.

2.11 Bij e-mailbericht van 19 december 2013 heeft klager verweerster meegedeeld zelf een betalingsregeling van € 150,= per maand met de wederpartij getroffen te hebben.

2.12 Bij brief van 20 januari 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) geen hoger beroep ingesteld heeft tegen het vonnis van de kantonrechter;

b) onvoldoende inspanningen verricht heeft om het beslag op de AOW-uitkering op te heffen en meegedeeld heeft dat er nooit beslag op de woning gelegd kon worden;

c) klager door de handelwijze van verweerster extra kosten heeft gehad van

€ 4.000,= en derhalve schade heeft geleden door het gelegde beslag.

Klager heeft ter zitting meegedeeld dat het onderdeel van de klacht dat ziet op het op de AOW-uitkering gelegde beslag ingetrokken wordt. Verweerster heeft, zo erkent klager, ter zake van die kwestie wel voldoende inspanningen verricht.

4 VERWEER

4.1 De aan verweerster verstrekte opdracht was beperkt tot het geven van advies. Klager heeft verweerster geen bewijs van zijn stellingen kunnen verstrekken. Verweerster heeft klager herhaalde malen om bewijsstukken verzocht. Verweerster heeft negatief geadviseerd ter zake het hoger beroep en ook geen hoger beroep ingesteld. Klager heeft haar niet dan nadat er beslag gelegd was op zijn AOW-uitkering meegedeeld dat hij hoger beroep had willen instellen.

4.2 Coulancehalve heeft verweerster klager bijgestaan toen er beslag gelegd werd op zijn uitkering. Haar opdracht was immers beperkt tot het geven van advies over het instellen van hoger beroep. Verweerster heeft klager nooit meegedeeld dat er geen beslag op zijn woning gelegd kon worden. Wel heeft zij meegedeeld dat het leggen van beslag op de woning buitenproportioneel zou zijn gelet op de hoogte van de vordering. Verweerster ging er daarbij van uit dat er geen overwaarde op deze woning rustte. Later bleek dat anders te zijn. Verweerster heeft geadviseerd om een betalingsregeling te treffen. Verweerster heeft klager daarbij behulpzaam willen zijn. Klager gaf haar echter geen ruimte om een regeling te treffen.

4.3 Klager heeft zijn derde klachtonderdeel niet deugdelijk onderbouwd. Verweerster bestrijdt dat klager schade geleden heeft door het handelen of nalaten van verweerster.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2 Vaststaat dat klager verweerster de opdracht heeft gegeven hem te adviseren over de mogelijkheid van hoger beroep en dat verweerster hem ter zake van dat hoger beroep negatief geadviseerd heeft. In het midden kan derhalve blijven of klager al dan niet stukken aangeleverd heeft. Indien klager desondanks hoger beroep had willen instellen, had het op zijn weg gelegen om een andere advocaat te vinden die bereid was het hoger beroep voor hem in te stellen.

5.3 Het klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.4 Klager heeft, mede in aanmerking nemende het gemotiveerd verweer, verzuimd om zijn klacht deugdelijk te onderbouwen. Ook overigens heeft de raad uit de dossierstukken en het verhandelde ter zitting niet vastgesteld dat verweerster klager onjuist heeft geïnformeerd.

5.5 Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.6 Klager heeft het onderhavige klachtonderdeel niet althans niet deugdelijk onderbouwd. De raad kan het klachtonderdeel derhalve niet beoordelen. Daarbij merkt de raad op dat er in beginsel voor de tuchtrechter geen rol is weggelegd met betrekking tot het vaststellen van door een klager ten gevolge van een handelen of nalaten van de advocaat geleden schade. Deze rol is voorbehouden aan de civiele rechter.

5.7 Het klachtonderdeel is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. P.S. Kamminga, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 maart 2015.

griffier voorzitter       

Deze beslissing is in afschrift op 10 maart 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager 

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl