ECLI:NL:TADRSGR:2015:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4464/14.50

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:44
Datum uitspraak: 16-02-2015
Datum publicatie: 01-04-2015
Zaaknummer(s): R. 4464/14.50
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Gedragingen in strafzaken
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager heeft verweerder geen opdracht gegeven om diens belangen in een cassatieprocedure te behartigen. Het stond verweerder dus niet vrij zich te stellen bij de Hoge Raad en werkzaamheden te verrichten in het dossier van klager en evenmin om de beslissing te nemen geen cassatiemiddel in te stellen. Verweerder heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Volgt maatregel van enkele waarschuwing.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 20 februari 2014 met kenmerk K257 2013, door de raad ontvangen op 21 februari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 december 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klager is zonder bericht van verhindering afwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Bij arrest van het Gerechtshof 's-Gravenhage van 8 juni 2009 is klager veroordeeld tot gevangenisstraf.

2.2 Mr. D., die klager in hoger beroep heeft bijgestaan, heeft tegen dit arrest cassatieberoep ingesteld. In de akte van cassatie van 18 juni 2009 staat niet zijn eigen kantooradres maar het oude kantooradres van verweerder vermeld. Verweerder heeft van de Hoge Raad de aanzegging als bedoeld in artikel 435 van het Wetboek van Strafvordering ontvangen.

2.3 Bij brief van 4 november 2009 heeft verweerder de Hoge Raad meegedeeld dat hij klager bij zou staan in de cassatieprocedure. Verweerder heeft gelijktijdig het dossier bij de Hoge Raad opgevraagd. Verweerder heeft geen schriftuur houdende cassatiemiddelen ingediend.

2.4 De Hoge Raad heeft het cassatieberoep op 18 februari 2010 verworpen.

2.5 Op 3 mei 2013 is klager in Paramaribo in zijn woning aangehouden en op grond van het arrest van 8 juni 2009 uitgeleverd aan Nederland en gedetineerd.

2.6 Bij brief van 4 juli 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a. zich ten onrechte als raadsman van klager heeft gesteld in de cassatieprocedure. Klager heeft verweerder daartoe geen opdracht gegeven;

b. geen cassatiemiddelen heeft aangevoerd.

4 VERWEER

4.1 Verweerder is afgegaan op het bericht van de Hoge Raad.. Hij ging ervan uit en mocht ervan uitgaan dat het het uitdrukkelijk verzoek van klager was dat verweerder voor hem op zou treden. Verweerder heeft getracht het adres van klager te achterhalen. Dit is niet gelukt. Verweerder heeft de zaak inhoudelijk bekeken en concludeerde dat er geen cassatiemiddelen aan te voeren waren. Daarom heeft verweerder geen verdere actie ondernomen.

4.2 De zaak van klager kwam verweerder bekend voor omdat er eerder correspondentie tussen hem en mr. D. is geweest in de zaak van klager. Verweerder vond dat het hem niet vrijstond zich uit de procedure terug te trekken. Hij heeft juist getracht de belangen van klager zo goed mogelijk te behartigen. Eigenlijk had mr. D. zich moeten stellen. Was dat gebeurd dan had de Hoge Raad verweerder dat onmiddellijk laten weten op het moment dat verweerder zich gesteld had. Een volgende keer zal verweerder direct bij de Hoge Raad informeren naar zijn betrokkenheid bij de zaak en de akte van cassatie opvragen.

5 BEOORDELING

Ten aanzien van beide klachtonderdelen

5.1 Vaststaat dat verweerder geen opdracht van klager had om diens belangen in de cassatieprocedure te behartigen. Het stond verweerder derhalve niet vrij om zich voor klager bij de Hoge Raad te stellen en werkzaamheden te verrichten in het dossier van klager, noch om de beslissing te nemen om geen cassatiemiddelen in te stellen. Het had op de weg van verweerder gelegen om contact op te nemen met de Hoge Raad en te onderzoeken op welke wijze hij betrokken was geraakt bij het dossier. Het stond verweerder niet vrij zich zonder deugdelijk onderzoek en zonder opdracht van klager te stellen.

5.2 Verweerder heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.J. van der Gouw, R. de Haan, P.S. Kamminga, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 februari 2015.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 17 februari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT  Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl

l