ECLI:NL:TADRSGR:2015:348 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4800/15.110a

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:348
Datum uitspraak: 14-12-2015
Datum publicatie: 07-01-2016
Zaaknummer(s): R. 4800/15.110a
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over kwaliteit dienstverlening en kosten. Advocaat is in relatie tot zijn client dominus litis. Verweerster bestrijdt gemotiveerd te hebben medegedeeld dat de zaak van klaagster kans van slagen had. Dat blijkt ook niet uit dossier. Het feit dat jegens de wederpartij stevig stelling is genomen, maakt dat niet anders. Geschillen over de hoogte van de declaratie behoren niet tot de bevoegdheid van de tuchtrechter. Klacht ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 juni 2015 met kenmerk K347 2014 bm/ak, door de raad ontvangen op 5 juni 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 oktober 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen alsmede van de volgende nagekomen stukken:

 - een brief van mr. B. (mede-verweerster) d.d. 21 oktober 2015 met daarbij gevoegd de aan klaagster verzonden declaraties en bijbehorende urenoverzichten, betalingsherinneringen alsmede het GIW-certificaat van klaagster;

- een e-mailbericht van klaagster d.d. 21 oktober 2015 met daarbij de door haar ontvangen facturen met bijbehorende urenoverzichten en een rapportage van Bouwkundig Adviesbureau L.;

- een e-mailbericht van klaagster d.d. 21 oktober 2015 met daarbij gevoegd een e-mailbericht van mr. B. d.d. 9 juli 2014;

- een brief van verweerster d.d. 22 oktober 2015.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft zich in 2011 tot verweerster gewend in verband met lekkage aan het dak van haar woning.

2.3 Verweerster heeft klaagster, tijdens het eerste gesprek met haar op 15 december 2011, gevraagd naar het GIW-certificaat van haar woning. Klaagster heeft toen te kennen gegeven dat kwijt te zijn.

2.4 In augustus 2012 is de behandeling van de zaak op initiatief van het kantoor van verweerster overgedragen aan een kantoorgenote van verweerster, mr. R.

2.5 Het GIW-certificaat van de woning van klaagster is door mr. R. ontvangen op 27 februari 2014.

2.6 Vanwege het vertrek van mr. R. van het kantoor waar zij werkzaam was, heeft mr. B. in juli 2014 de behandeling van de zaak overgenomen.

2.7 Mr. R. heeft uiteindelijk op 15 september 2014 de behandeling van de zaak weer van mr. B. overgedragen gekregen.

2.8 Bij brief van 8 december 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer concreet verwijt klaagster verweerster dat zij tekort is geschoten in de behartiging van haar belangen doordat zij bij aanvang van haar bijstand te kennen heeft gegeven dat de zaak van klaagster kans van slagen had, terwijl zij toen had moeten aangeven dat dat niet het geval was indien klaagster het GIW-certificaat niet zou vinden. Ook verwijt klaagster verweerster te veel kosten in rekening te hebben gebracht

4 VERWEER

4.1 Verweerster voert gemotiveerd verweer tegen de klacht, op welk verweer de raad hierna zo nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Uit de stukken in het dossier leidt de raad af dat de klacht van klaagsters er met name op is gericht dat zij door drie opeenvolgende advocaten is bijgestaan in de periode vanaf december 2011 zonder dat daarbij enig resultaat is bereikt en dat het klaagster bevreemdt dat alle drie de advocaten een andere visie op haar zaak hadden.

5.3 De raad stelt voorop dat een advocaat in relatie tot zijn of haar cliënt dominus litis is, hetgeen betekent dat de advocaat volledige verantwoording voor de behandeling van de zaak draagt en een eigen afweging maakt of hij of zij mogelijkheden ziet in de behandeling van een zaak. Dit kan tot gevolg hebben dat verschillende advocaten een andere visie hebben op dezelfde zaak, maar ook dat een advocaat op basis van de informatie die hem of haar bij aanvang van de werkzaamheden ter beschikking is gesteld mogelijkheden ziet maar na bestudering van het volledige dossier daar toch anders over denkt en alsnog van behandeling van de zaak afziet. Een advocaat kan niet gedwongen worden een zaak te behandelen waar hij of zij niets in ziet.

5.4 Verweerster heeft gemotiveerd betwist aan klaagster te hebben medegedeeld dat haar zaak kans van slagen had. Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt naar het oordeel van de raad ook niet van het tegendeel. Dat door verweerster jegens de wederpartij stevig stelling is ingenomen, maakt dat niet anders.

5.5 Vast staat dat verweerster nimmer de beschikking heeft gekregen over het GIW-certificaat van de woning van klaagster. Dat zij aan klaagster te kennen zou hebben gegeven dat het GIW-certificaat van de buurman van klaagster afdoende zou zijn, blijkt uit het dossier niet.

5.6 Ten aanzien van de kosten die verweerster bij klaagster in rekening heeft gebracht, merkt de raad op dat geschillen over de hoogte van de declaratie niet tot de bevoegdheid van de tuchtrechter behoren, behoudens het geval dat sprake is van excessief declareren. Daarvan is naar het oordeel van de raad geen sprake.

5.7 Al met al acht de raad de klacht ongegrond.

BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, P.J.E.M. Nuiten, T. Hordijk en P.S. Kamminga, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 december 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster 

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053707. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl