ECLI:NL:TADRSGR:2015:245 Raad van Discipline 's-Gravenhage 15-197/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:245
Datum uitspraak: 07-09-2015
Datum publicatie: 23-10-2015
Zaaknummer(s): 15-197/DH/RO
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft in haar verweer naar aanleiding van de klacht uiteengezet, dat zij per ongeluk enkele e-mails van klager heeft doorgezonden aan de door de rechtbank aangewezen makelaar en dat zij deze omissie omgaand heeft rechtgezet. De voorzitter gaat er van uit dat er bij verweerster geen opzet in het spel was. Verweerster heeft de makelaar verzocht de betreffende e-mails, die niet voor hem bestemd waren, direct te verwijderen, hetgeen de makelaar ook heeft toegezegd. Niet valt in te zien dat dit gebeuren klager schade heeft kunnen toebrengen en dat anderen dan de makelaar (derden) kennis hebben kunnen nemen van de inhoud van deze e-mails. Deze makelaar is bovendien door de rechtbank aangewezen om de verkoop van het huis van partijen te bewerkstellingen en handelt in opdracht van beide partijen. Deze klachtonderdelen zijn door klager niet nader onderbouwd en missen feitelijke grondslag. Verweerster is de advocaat van klagers wederpartij en zij handelt in opdracht en in overleg met haar cliënte. Het is niet aan klager om verweerster aan te manen. Hoewel een advocaat de belangen van een wederpartij niet geheel uit het oog mag verliezen en in bepaalde situaties ook jegens de wederpartij de nodige zorg dient te brachten valt uit het dossier niet op te maken dat verweerster zich jegens klager anders had moeten opstellen. Klacht kennelijk ongegrond.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 9 juli 2015 met kenmerk R 2015/63 ml door de raad ontvangen op 10 juli 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster staat klagers voormalige echtgenote bij in de echtscheidingsprocedure.

1.3 Bij beschikking van 24 juni 2014 heeft de Rechtbank Rotterdam de echtscheiding van partijen uitgesproken en overwogen dat partijen her  er over eens zijn dat de woning zal worden verkocht alsmede dat de getaxeerde waarde van de woning € 225.000,00 bedraagt. Voorts heeft de Rechtbank in de beschikking vastgelegd de verklaring van klager ter zitting dat hij mee zal werken aan de verkoop van de woning en is bij beschikking een makelaar aangewezen.

1.4 Tussen klager en verweerster heeft vanwege financiële meningsverschillen een e-mailwisseling plaatsgevonden.

1.5 Bij brief van 9 maart 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:  

a. klagers persoonlijke/vertrouwelijke gegevens onder derden verspreidt (een e-mail van 2 oktober 2014);

b. ten onrechte beschuldigingen, beweringen immateriële schade/laster verspreidt, en

c. klagers verzoeken om zijn berichten te beantwoorden negeert.

3 VERWEER

 Ten aanzien van de klachtonderdelen a en b

3.1 Verweerster heeft gesteld dat partijen het aanvankelijk niet eens konden worden over de waarde van de te verkopen woning en over de aan te stellen makelaar, maar dat de rechtbank een en ander in de beschikking van 24 juni 2014 heeft vastgelegd. Verweerster heeft erkend dat zij op 5 maart 2015 een e-mail bericht heeft verstuurd naar de door de Rechtbank aangewezen makelaar en klager daarbij in de cc heeft gezet en dat er per ongeluk ook andere (oudere) e-mails van klager, die achter deze e-mail zaten, zijn meegestuurd. Verweerster heeft betwist dat er doordoor sprake is van het verspreiden van persoonlijke gegevens aan derden en het verspreiden van laster. Verweerster heeft gesteld dat zij de makelaar, toen zij dit ontdekte, direct heeft verzocht de betreffende e-mails te verwijderen. De makelaar heeft toegezegd de e-mails niet te zullen lezen, maar deze onmiddellijk te zullen verwijderen. Verweerster heeft voorts betwist dat de makelaar kennis heeft gekregen van gegevens waarop hij zou kunnen anticiperen.

 Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.2 Verweerster heeft gesteld dat klager niet degene kan zijn die het tempo bepaalt en dat zij ook niet verplicht is te reageren op ultimatums die klager stelt. Verweerster is van mening dat klager er ten onrechte van uit gaat dat verweersters cliënte haar werkzaamheden niet hoeft te betalen.

3.3 Ten slotte heeft verweerster gesteld dat zij al het door klager in zijn brieven gestelde betwist. Zij benadrukt dat zij de door de rechtbank aangewezen makelaar niet persoonlijk kent.

4 BEOORDELING

4.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen. 

 Ten aanzien van klachtonderdelen a en b

4.2  Verweerster heeft in haar verweer naar aanleiding van de klacht uiteengezet, dat zij per ongeluk enkele e-mails van klager heeft doorgezonden aan de door de rechtbank aangewezen makelaar en dat zij deze omissie omgaand heeft rechtgezet. De voorzitter gaat er van uit dat er bij verweerster geen opzet in het spel was. Verweerster heeft de makelaar verzocht de betreffende e-mails, die niet voor hem bestemd waren, direct te verwijderen, hetgeen de makelaar ook heeft toegezegd. Niet valt in te zien dat dit gebeuren klager schade heeft kunnen toebrengen en dat anderen dan de makelaar (derden) kennis hebben kunnen nemen van de inhoud van deze e-mails. Deze makelaar is bovendien door de rechtbank aangewezen om de verkoop van het huis van partijen te bewerkstellingen en handelt in opdracht van beide partijen.

Deze klachtonderdelen zijn door klager niet nader onderbouwd en missen feitelijke grondslag.

 Ten aanzien van klachtonderdeel c

4.3 Verweerster is de advocaat van klagers wederpartij en zij handelt in opdracht en in overleg met haar cliënte. Het is niet aan klager om verweerster aan te manen. Hoewel een advocaat de belangen van een wederpartij niet geheel uit het oog mag verliezen en in bepaalde situaties ook jegens de wederpartij de nodige zorg dient te brachten valt uit het dossier niet op te maken dat verweerster zich jegens klager anders had moeten opstellen.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 7 september 2015.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85791, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 30 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.