ECLI:NL:TADRSGR:2015:204 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4710/15.20

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:204
Datum uitspraak: 11-05-2015
Datum publicatie: 04-08-2015
Zaaknummer(s): R.4710/15.20
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Na bijstand aan klager in een arbitraal geding verzuimt verweerder de hem toegezonden arbitrale beslissing aan klager toe te zenden. Verweerder ontdekt de beslissing pas in het dossier nadat de termijn voor hoger beroep is verstreken. De klacht betreft het verzuim de beslissing tijdig toe te zenden. Klacht gegrond. Maatregel: enkele waarschuwing.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij e-mail van 25 mei 2014 heeft klager bij de deken van Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden een klacht tegen verweerder ingediend.

1.2 Bij brief van 20 januari 2015, bij de raad ontvangen op 20 januari 2015, heeft de deken het dossier aan de raad toegezonden.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 maart 2015 in aanwezigheid van verweerder. Klager’s gemachtigde heeft bericht van afwezigheid gestuurd. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

1.5 Klager heeft in de procedure ten overstaan van de deken twee klachtonderdelen geformuleerd. Het tweede klachtonderdeel (de financiering van de door verweerder aangeboden schadevergoeding is mogelijk onoirbaar) laat de raad buiten beschouwing. Klager heeft dit klachtonderdeel ondanks een verzoek van de deken op geen enkele wijze onderbouwd, zodat de raad ervan uitgaat dat klager dit klachtonderdeel niet wenst te handhaven.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft klager, die aannemer is, bijgestaan in een geschil naar aanleiding van een aannemingsovereenkomst. Het geschil is beslecht door de Raad van Arbitrage voor de Bouw, hierna: de Raad van Arbitrage.

2.3 De Raad van Arbitrage heeft klager bij arbitraal vonnis van 30 maart 2011 veroordeeld om per saldo een bedrag van € 22.399,57, vermeerderd met rente en proceskosten aan de wederpartij te voldoen.

2.4 De Raad van Arbitrage heeft het arbitrale vonnis aan verweerder toegezonden. Ten kantore van verweerder heeft de secretaresse, bij afwezigheid van verweerder, het vonnis in het dossier opgeborgen.

2.5 Tijdens een later gehouden bespreking tussen klager en verweerder trof verweerder het arbitrale vonnis in zijn dossier aan. Op dat moment was het niet meer mogelijk hoger beroep in te stellen tegen het vonnis.

2.6 Verweerder heeft klager compensatie (schadevergoeding) aangeboden. Een regeling daaromtrent is uiteindelijk niet tot stand gekomen.

2.7 Verweerder heeft de aansprakelijkheidskwestie telefonisch aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar gemeld.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij heeft verzuimd klager het arbitrale vonnis toe te zenden, dan wel klager over de inhoud van dat vonnis te informeren, met als gevolg dat de termijn voor hoger beroep reeds was verstreken op het moment dat klager kennis kreeg van de inhoud van het vonnis.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Op grond van gedragsregel 8 geldt dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

5.3 Verweerder heeft aangevoerd dat hij het arbitrale vonnis wel heeft ontvangen, maar dat hij dit in zijn beleving niet tijdig heeft aangetroffen. Volgens verweerder heeft hij, vanwege afwezigheid door ziekte, destijds de beslissing niet zelf ontvangen, maar is deze door zijn secretaresse correct in het dossier opgeborgen. Verweerder heeft, toen hij tijdens een bespreking bij klager het vonnis in zijn dossier aantrof, zich in het bijzijn van een kantoorgenoot herhaaldelijk en welgemeend geëxcuseerd jegens klager. Verweerder heeft gemeend klager een compensatie aan te moeten bieden.

Volgens verweerder lag een vaststellingsovereenkomst voor ondertekening gereed, maar weigerde klager deze te ondertekenen.

5.4 Gelet op het voorgaande staat vast dat verweerder, door een omstandigheid die voor zijn risico komt, heeft nagelaten klager tijdig in kennis te stellen van de inhoud van het arbitrale vonnis en klager daarvan een kopie toe te zenden.

Dit nalaten leidt ertoe dat de klacht gegrond is.

5.5 Ten overvloede overweegt de raad als volgt ten aanzien van de melding door verweerder van de aansprakelijkheidskwestie bij zijn beroepsaansprakelijk-heidsverzekeraar. De deken heeft in zijn visie op de klacht geoordeeld dat verweerder de aansprakelijkheidskwestie ter beoordeling aan zijn aansprakelijkheidsverzekeraar zou moeten voorleggen. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat hij aanvankelijk de aansprakelijkstelling telefonisch aan zijn verzekeraar heeft meegedeeld. Die deelde mee af te wachten hoe de zaak verder zou verlopen. Verweerder heeft voorts, in zoverre onbetwist, aangevoerd dat klager had aangegeven prijs te stellen op directe onderhandeling met verweerder over een schadevergoeding, hetgeen echter niet tot ondertekening van een vaststellingsovereenkomst heeft geleid. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat hij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar zal verzoeken de zaak verder op te pakken. 

De raad ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding gevolgen te verbinden aan het al dan niet opvolgen van de door de deken gegeven aanwijzing.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden. 

De raad neemt daarbij in aanmerking dat verweerder in zijn verweer bij de deken ontwijkend, zo niet onduidelijk is geweest over de oorzaak van de fout.

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt als maatregel op een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. P.S. Kamminga, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2015.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT  Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl