ECLI:NL:TADRSGR:2015:163 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4771/15.81a

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:163
Datum uitspraak: 21-05-2015
Datum publicatie: 24-07-2015
Zaaknummer(s): R. 4771/15.81a
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat (in hoedanigheid van procespartij) door voormalig client van een kantoorgenoot. Klager verwijt verweerder dat hij “mensen intimideert” en ten onrechte de gestelde aansprakelijkheid ontkent. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat het vertrouwen in de advocatuur door de gedragingen van verweerder is geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 29 april 2015 met kenmerk R 2015/37 rm, door de raad ontvangen op 30 april 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Een kantoorgenoot van verweerder, mr. S, heeft klager bijgestaan in verschillende procedures tegen klagers voormalige franchisegever.

1.3 Mr. S. heeft klager in het najaar van 2013 aangegeven dat zijns inziens sprake was van een vertrouwensbreuk, waarna hij zijn werkzaamheden voor klager heeft beëindigd.

1.4 Klager heeft hierop het kantoor van verweerder aansprakelijk gesteld.

1.5 In deze aansprakelijkstelling, maar ook in andere kwesties, wordt het kantoor van verweerder, althans verweerder en zijn kantoorgenoten de mrs. S. en van D., bijgestaan door mr. M. advocaat te Amsterdam.

1.6 Bij e-mail van 12 februari 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.7 Deze klacht is een vervolg op eerder door klager ingediende klachten tegen verweerder en zijn kantoorgenoten mrs. S. en van D.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat verweerder en zijn kantoorgenoten mrs. v.D. en S. niet schuwen mensen te intimideren alsmede dat zij de gestelde aansprakelijkheid ontkennen en de verzochte schadevergoeding afwijzen.

3 BEOORDELING

3.1 Klager verwijt verweerder dat hij “mensen intimideert” en ten onrechte de gestelde aansprakelijkheid ontkent.

3.2 Ook indien een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, bij voorbeeld als procespartij, zoals in de onderhavige klacht het geval is, blijft het advocatentuchtrecht van toepassing.

3.3 In dit geval zal aan de beperkte maatstaf worden getoetst of het vertrouwen in de advocatuur door de gedragingen van verweerder wordt geschaad. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld.

3.4 Gelet op het vorenstaande zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 22 mei 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 22 mei 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 30 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.