ECLI:NL:TADRSGR:2015:144 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4599/14.184

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:144
Datum uitspraak: 15-06-2015
Datum publicatie: 24-07-2015
Zaaknummer(s): R. 4599/14.184
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft te laat beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar. Voorts is het griffierecht niet tijdig voldaan. Op een verzoek van de rechtbank om nadere uitleg te geven met betrekking tot het te laat indienen van het beroep heeft verweerder niet gereageerd. Verweerder heeft ook overigens klager niet geïnformeerd over de gemaakte beroepsfout. Evenmin heeft verweerder klager geïnformeerd over het geschrapt zijn van het tableau in verband met het niet voldaan hebben aan opleidingsverplichtingen. De raad concludeert dat verweerderniet de zorgvuldigheid ten opzichte van klager heeft betracht zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht is gegrond. Verweerder wordt een voorwaardelijke schorsing van 1 maand opgelegd met een proeftijd van 2 jaar die begint op het moment dat verweerder weer ingeschreven is op het tableau.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 18 augustus 2014 met kenmerk K048 2014, door de raad ontvangen op 18 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 20 april 2015 in aanwezigheid van mr. S. , gemachtigde van klager, advocaat te Amsterdam. Verweerder was zonder bericht van verhindering afwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft verweerder verzocht hem bij te staan in een beroepsprocedure tegen een beslissing op bezwaar van 28 oktober 2012, waarbij de uitkeringsinstantie het bezwaar van klager tegen het intrekken van zijn WIA-uitkering ongegrond had verklaard.

2.3 Verweerder was op dat moment werkzaam bij het kantoor X., gevestigd te Wassenaar.

2.4 Verweerder heeft, na het verstrijken van de beroepstermijn, op 21 december 2012 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 28 oktober 2012.

2.5 Op 24 december 2012 heeft de rechtbank verweerder gevraagd naar de reden van de te late indiening van het beroep. Verweerder heeft daarop niet gereageerd.

2.6 Op 13 maart 2013 is verweerder door de rechtbank in gebreke gesteld wegens niet-tijdige betaling van het verschuldigde griffierecht.

2.7 Met ingang van 29 maart 2013 is verweerder geschrapt van het tableau in verband met het niet voldoen aan zijn opleidingsverplichtingen.

2.8 Op 16 mei 2013 heeft klager zich gewend tot zijn huidige gemachtigde met het verzoek om de behandeling van zijn zaak over te nemen van verweerder.

2.9 Bij brief van 16 mei 2013 heeft de gemachtigde van klager verweerder verzocht om toezending van het dossier van klager.

2.10 Bij brief van 29 mei 2013 heeft de rechtbank klager op de hoogte gesteld van de schrapping van verweerder van het tableau en klager in de gelegenheid gesteld een nieuwe gemachtigde in te schakelen.

2.11 Bij brief van 3 juni 2013 heeft verweerder de rechtbank bericht dat het beroep wordt ingetrokken.

2.12 Bij brief van 5 juni 2013 heeft de gemachtigde van klager zich in de procedure bij de rechtbank voor klager gesteld.

2.13 Bij beslissing van 9 oktober 2013 heeft de Rechtbank Amsterdam besloten tot heropening van de zaak van klager en geoordeeld dat de te late indiening van het beroepschrift verschoonbaar moet worden geacht, in die zin dat deze niet aan klager dient te worden toegerekend.

2.14 Bij brief van 19 februari 2014 heeft de gemachtigde van klager namens klager bij de deken geklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

Klager verwijt verweerder dat hij:

a) klager geen opdrachtbevestiging heeft gestuurd;

b) klager geen correspondentie heeft gestuurd met betrekking tot de inschatting van diens zaak;

c) klager niet geïnformeerd heeft over een mogelijke peiljaarverlegging gelet op de hoogte van de eigen bijdrage;

d) het beroep tegen de beslissing op bezwaar van 28 oktober 2012 niet tijdig heeft ingediend;

e) klager niet geïnformeerd heeft over deze beroepsfout;

f) niet gereageerd heeft op een verzoek van de rechtbank om de rechtbank te informeren naar de reden van de termijnoverschrijding;

g) verzuimd heeft het griffierecht tijdig te voldoen;

h) klager niet geïnformeerd heeft over zijn schrapping van het tableau.

4 VERWEER

4.1 Verweerder erkent de Orde niet. Verweerder zal de klacht alleen als klacht aanvaarden als hij zijn advocatenlicentie terugkrijgt en als advocaat kan reageren op de klacht. De manier van doen van de gemachtigde van klager is een vorm van bedreiging. Verweerder kan niet tegen bedreigingen. De gemachtigde van klager heeft verweerder bedreigd met het indienen van een klacht als verweerder de gemachtigde van klager niet zou betalen.

Verweerder verzoekt de Orde eerst om te bewijzen dat de Orde een orde is en geen “maffia-orde”. Als dat niet gebeurt, wil verweerder zich ook niet als advocaat mengen in die Orde.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Klager heeft onweersproken gesteld dat verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat niet tijdig beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 28 oktober 2012. Evenmin is weersproken dat verweerder klager niet geïnformeerd heeft over deze beroepsfout en dat verweerder niet gereageerd heeft op een verzoek van de rechtbank om de reden van deze termijnoverschrijding toe te lichten. Verweerder heeft evenmin verweer gevoerd tegen de stelling van klager dat verweerder verzuimd heeft het griffierecht tijdig te voldoen. Voorts is niet weersproken dat verweerder klager geen opdrachtbevestiging en correspondentie gestuurd heeft en klager niet geïnformeerd heeft over zijn schrapping van het tableau.

5.3 Verweerder heeft aldus niet voldaan aan de op hem als advocaat rustende verplichtingen om de aan hem verstrekte opdracht te bevestigen, alsmede tussen de advocaat en cliënt gemaakte afspraken te bevestigen, alsmede een cliënt te wijzen op voor deze van belang zijnde feiten en omstandigheden in zijn zaak. Tevens heeft verweerder nagelaten om de gemaakte financiële afspraken vast te leggen.

5.4 Verweerder heeft bovendien door niet tijdig beroep in te stellen, door de termijnoverschrijding niet nader te motiveren en het griffierecht niet tijdig te voldoen, tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

5.5 Verweerder heeft niet de zorgvuldigheid jegens klager betracht zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.6 De klacht is gegrond. Daaraan staat niet in de weg dat verweerder inmiddels geschrapt is van het tableau.

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op het gegrond bevinden van de klacht is de hierna te vermelden maatregel passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel op van schorsing in de uitoefening van zijn praktijk voor de duur van één maand;

- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de raad van discipline later anders mocht oordelen op grond dat verweerder zich binnen de hierna te vermelden proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een in artikel 46 Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing in kracht van gewijsde gaat én verweerder ingeschreven staat op het tableau.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.G. Colombijn-Broersma, J.J. van der Gouw, R. de Haan, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 juni 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 juni 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl