ECLI:NL:TADRSGR:2015:124 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4571/14.156

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:124
Datum uitspraak: 13-04-2015
Datum publicatie: 10-05-2015
Zaaknummer(s): R.4571/14.156
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over het opstellen en indienen van verweer in een rechtbankprocedure en de reactie op de door de wederpartij ingestelde tegenvordering. Klaagster verwijt verweerder dat hij een stuk heeft gebruikt dat door zijn voorganger is opgesteld en dat niet meer met klaagster is besproken. Uit het verweer volgt dat verweerder tezamen met eerstbedoelde advocaat de belangen van klaagster heeft behartigd en dat er geen groot tijdsverloop is geweest tussen het opstellen van de conclusie, het verkrijgen van commentaar en het indienen daarvan. Klacht ongegrond.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 9 juli 2014, door de raad ontvangen op 10 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij brief van 23 oktober 2014 heeft verweerder stukken aan de raad gestuurd.

1.3 Bij brief van 28 oktober 2014 heeft de raad aan klager bericht gestuurd dat de zaak ingepland zou worden voor een zitting.

1.4 Bij e-mail van 26 januari 2015 heeft verweerder stukken aan de raad gestuurd.

1.5 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 februari 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Verweerder werd bijgestaan door mr. P., advocaat te H. Deze heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder houdt kantoor met enkele andere advocaten, die elk zelfstandig praktijk houden. Een van de andere advocaten is mr. H.

2.3 Klaagster is door een bank aangesproken tot betaling van een geldsom. Zij betwist de vordering. Het geschil daarover heeft geleid tot een procedure tegen klaagster.

2.4 In het geschil met de bank is klaagster aanvankelijk bijgestaan door mr. H. Later heeft ook verweerder de belangen van klaagster in het geschil met de bank behartigd. Verweerder heeft zijn werkzaamheden op toevoegingsbasis voor klaagster verricht.

2.5 In de genoemde procedure heeft mr. H de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie geconcipieerd. Het concept is op 27 augustus 2013 aan klaagster voor commentaar toegestuurd.

2.6 Op 17 september 2013 heeft klaagster haar opmerkingen bij het concept aan mr. H en/of verweerder gestuurd, waarna verweerder deze in de conclusie heeft verwerkt. Het ging om “punten en komma’s”.

2.7 Op 19 september 2013 is de conclusie bij de rechtbank ingediend met het oog op de rolzitting van 25 september 2013.

2.8 Nadat klaagsters conclusie was genomen heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden in februari 2014.

2.9 De wederpartij heeft in januari 2014 de conclusie van antwoord in reconventie ingediend.

2.10 Namens klaagster zijn door verweerder en/of mr. H naar aanleiding van de conclusie van antwoord in reconventie aanvullende stukken aan de rechtbank gestuurd.

2.11 Bij brief van 24 januari 2014 hebben mr. H en/of verweerder klaagster uitgenodigd voor een bespreking ter voorbereiding van de comparitie.

2.12 Kort voor de comparitie heeft klaagster de behartiging van haar belangen aan een andere advocaat opgedragen. Deze heeft tijdens de comparitie van partijen voor klaagster opgetreden.

2.13 Bij brief van 29 januari 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij is tekortgeschoten bij de behartiging van klaagsters belangen.

3.3 In de toelichting heeft klaagster de klacht als volgt onderbouwd. Verweerder heeft een processtuk dat door zijn voorganger was opgesteld, integraal gekopieerd en aan klaagster voorgelegd. Het stuk is op dat moment niet ingediend, maar enkele maanden later nadat een zitting was bepaald. Klaagster meent dat het op de weg van verweerder had gelegen daarover overleg met haar te voeren, aangezien er inmiddels behoorlijk wat tijd was verstreken en in die periode ook veel was gebeurd. Klaagster had de inhoud van het processtuk willen aanpassen aan die veranderingen en die kans heeft verweerder haar niet gegeven. Daardoor zijn belangrijke punten niet aangevoerd of onvoldoende benadrukt.

Voorts zou verweerder niet bereid zijn geweest om met klaagster over deze klacht te spreken. Verweerder heeft volgens klaagster meermalen getracht haar tot een schikking te bewegen, hoewel klaagster nooit een concreet schikkingsvoorstel heeft bereikt.

Ten slotte zou klaagster geen afschrift hebben ontvangen van de definitieve conclusie die door verweerder was ingediend.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel slechts geïndiceerd kan zijn indien sprake is van enig handelen van de advocaat in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij behartigt of behoort te behartigen. Die zorgplicht brengt onder meer mee dat hij ervoor zorgdraagt dat hij beschikt over voldoende deskundigheid op het rechtsgebied dat hij betreedt en dat hij in de uitvoering van zijn taak de nodige voortvarendheid betracht.

5.3 Ter zitting heeft verweerder duidelijkheid verschaft over zijn samenwerking met mr. H enerzijds en over de gang van zaken in de tegen klaagster aangespannen procedure anderzijds.

Wat dit laatste betreft is gebleken dat de concept-conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie voldoende tijdig aan klaagster is toegestuurd en dat zij opmerkingen daarover heeft gemaakt die door verweerder zijn verwerkt.

De stelling dat verweerder gebruik heeft gemaakt van een stuk dat door zijn “voorganger” is opgesteld, is onjuist gebleken in die zin dat de raad aannemelijk acht dat klaagsters belangen in die periode zowel door verweerder als door mr. H. werden behartigd. Verweerder heeft stukken overgelegd waaruit blijkt van zowel zijn betrokkenheid als die van mr. H.

Anders dan klaagster heeft betoogd, is niet gebleken dat er maanden zijn verstreken tussen de toezending van het concept en de uiteindelijke indiening van de conclusie bij de rechtbank. De zaak stond ter rolle van 25 september 2013 en verweerder heeft zorggedragen dat de conclusie tijdig bij de rechtbank werd ingediend, nadat de in augustus 2013 aan klaagster gevraagde opmerkingen in de concept-conclusie waren verwerkt. Aan klaagster is een kopie van de uiteindelijke versie van de conclusie gestuurd.

Dat daarna geruime tijd is verstreken alvorens klaagster werd geconfronteerd met het processtuk van de wederpartij, te weten de conclusie van antwoord in reconventie, valt verweerder niet aan te rekenen. De door de rechtbanken gehanteerde procesregels, zoals neergelegd in het Landelijk Procesreglement, brengen voor de onderhavige situatie mee dat de wederpartij de conclusie van antwoord in reconventie kon indienen tot uiterlijk twee weken voor de datum waarop de comparitie zou worden gehouden. Uit de ter zitting gebleken gang van zaken volgt dat die conclusie van antwoord in reconventie tijdig voor de comparitie aan verweerder – en de rechtbank – is toegezonden.

Verweerder heeft voorts, in zoverre onbetwist, aangevoerd dat naar aanleiding van de conclusie van antwoord in reconventie in overleg met klaagster aanvullend stukken aan de rechtbank zijn gestuurd, omdat de wederpartij had nagelaten die over te leggen.

5.4 Gelet op het voorgaande ontbreekt aan de belangrijkste verwijten van klaagster feitelijke grondslag.

5.5 Klaagster verwijt verweerder ook dat zij door verweerder niet is uitgenodigd voor een bespreking over haar verweer tegenover de wederpartij.

Wat dit aangaat overweegt de raad dat, daar niet is gebleken van het door klaagster gestelde lange tijdsverloop tussen het concipiëren van de conclusie van antwoord en het indienen ervan en daar onbetwist is dat klaagsters opmerkingen zich tot “punten en komma’s” beperkten, er in die fase geen concrete aanleiding voor verweerder hoefde te bestaan om klaagster voor een bespreking uit te nodigen. Voorts overweegt de raad dat ter zitting is gebleken dat klaagster bij brief van 24 januari 2014 is uitgenodigd voor een gesprek met verweerder en mr. H. ter voorbereiding van de comparitie. Klaagsters aanname dat die brief is gestuurd in reactie op de klacht, blijkt onjuist, nu de klacht een aantal dagen na die uitnodiging is ingediend.

Het verwijt van klaagster is derhalve ongegrond.

5.6 Ten aanzien van de overige in de klacht geuite verwijten is de raad van oordeel dat, tegenover het gemotiveerde verweer, niet is gebleken dat verweerder onzorgvuldig is omgegaan met de belangen van klaagster.

5.7 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is.

6 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 april 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 april 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl