ECLI:NL:TADRSGR:2014:49 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4480/14.66

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:49
Datum uitspraak: 04-04-2014
Datum publicatie: 11-05-2014
Zaaknummer(s): R. 4480/14.66
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Belangenconflict. Regel 7 lid 1 van de Gedragsregels 1992  Nu klagers geen direct belang bij hun klacht hebben, dient de klacht kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard.

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 11 maart 2014 met kenmerk R 2014/29 edl, door de raad ontvangen op 12 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Na het overlijden van de vader van klaagster zijn er problemen gerezen omtrent de afwikkeling van zijn nalatenschap.

1.2 Sinds 2011 zijn er geschillen over de verkoop van onroerende zaken van de erfgename, de moeder van klaagster. De moeder van klaagster wordt, mede in het kader van de verkoop van de onroerende zaken, bijgestaan door verweerder.

1.3 De koper van de onroerende zaken is de heer E.

1.4 Klagers hebben reeds eerder een klacht tegen verweerder ingediend inzake het onderhavige feitencomplex.

1.5 De Raad van Discipline heeft deze klacht op 10 september 2013 ongegrond verklaard.

1.6 Het Hof van Discipline heeft deze beslissing op 10 februari 2014 bekrachtigd.

1.7 Op 9 december 2013 hebben klagers een klacht tegen verweerder ingediend.

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder niet alleen de belangen van zijn cliënte, de moeder van klaagster, behartigt, maar tevens de belangen van de heer E., een vriend/kennis van verweerder. Als gevolg hiervan menen klagers dat er sprake is van belangenverstrengeling.

3. BEOORDELING

3.1 Op grond van regel 7 lid 1 van de Gedragsregels 1992 is een advocaat die de belangen van twee of meer partijen behartigt, in het algemeen verplicht zich geheel uit de zaak terug te trekken, zodra een niet aanstonds overbrugbaar belangenconflict ontstaat. Deze regel heeft de bescherming van die partijen – de cliënten van de desbetreffende advocaat – ten doel, hetgeen meebrengt dat een wederpartij van een of meer van die cliënten of een derde zich niet op deze regel kunnen beroepen. Nu gelet hetgeen hiervoor is overwogen klagers geen direct belang bij hun klacht hebben, dient de klacht kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 4 april 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 april 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.