ECLI:NL:TADRSGR:2014:45 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4424/14.10

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:45
Datum uitspraak: 22-01-2014
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4424/14.10
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerster dat zij als advocaat (in loondienst) van Bureau Jeugdzorg aan hem in een gesprek heeft toegezegd informatie te zullen verschaffen over de wijziging van de tijdelijke plaatsing van klagers zoon naar een permanente plaatsing en deze toezegging niet is nagekomen. Klager heeft een transcript van de bespreking van 24 september 2012 overgelegd waarin de ter discussie staande toezegging zou zijn gedaan. In dit transcript is deze toezegging echter niet aangetroffen. Klager heeft evenmin kunnen concretiseren welke toezegging door verweerster in de bespreking is gedaan. Verweerster heeft de toezegging betwist. Gelet hierop kan het gestelde verwijtbare gedrag van verweerster niet worden vastgesteld.   Klacht kennelijk ongegrond

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 8 januari 2014 met kenmerk R 2014/01, door de raad ontvangen op 9 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klager is verwikkeld in een jarenlang geschil waarin de plaatsing van klagers zoon aan de orde is en klagers eventuele omgang met hem.

1.2 In dat geschil is klager als vader betrokken.

1.3 Verweerster is op enig moment betrokken geraakt toen zij als advocaat (in loondienst) van het Bureau Jeugdzorg op 24 september 2012 een bespreking met klager heeft bijgewoond.

2. KLACHT

2.1 Klager verwijt verweerster dat zij een aan hem in het gesprek op 24 september 2012 gedane toezegging informatie te zullen verschaffen over de wijziging van de tijdelijke plaatsing van klagers zoon naar een permanente plaatsing op 1 november 2005 niet te zijn nagekomen.

3. BEOORDELING

3.1 Klager heeft een transcript van de bespreking van 24 september 2012 overgelegd waarin de ter discussie staande toezegging zou zijn gedaan. In dit transcript is deze toezegging echter niet aangetroffen. Klager heeft evenmin kunnen concretiseren welke toezegging door verweerster in de bespreking is gedaan. Verweerster heeft de toezegging betwist. Gelet hierop kan het gestelde verwijtbare gedrag van verweerster niet worden vastgesteld.

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 22 januari 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 januari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.