ECLI:NL:TADRSGR:2014:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4448/14.34

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:4
Datum uitspraak: 21-02-2014
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4448/14.34
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Nu verweerder alsnog aan het verzoek tot het verstrekken van het bankschrift waaruit de betaling van een bedrag van € 1.411,-- van de IND en de doorstorting van dat bedrag op klagers bankrekening blijkt  heeft voldaan , heeft klager onvoldoende belang bij het doorzetten van deze klacht. Klacht kennelijk ongegrond.   

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 3 februari 2014 met kenmerk K405 2013, door de raad ontvangen op 4 februari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerder heeft voor klager op 2 april 2011 een bezwaar ingediend tegen de afwijzing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) tot terugbetaling van de door klager teveel betaalde kosten in twee procedures.

1.2 Bij beschikking van 27 september 2012 heeft de IND een beschikking afgegeven, waarbij klagers bezwaar ten aanzien van de teveel betaalde kosten gegrond is verklaard.

1.3 Verweerder heeft namens klager beroep ingesteld tegen de beschikking van de IND ten aanzien van de proceskostenvergoeding.

1.4 Op 4 oktober 2012 is het bedrag van de IND van € 1.411,-- op de derdenrekening van verweerder ontvangen.

1.5 Door de Raad voor Rechtsbijstand zijn aan klager twee eigen bijdrages opgelegd van respectievelijk € 127,-- en € 75,--.

1.6 Op 10 oktober 2012 is het bedrag van € 1.411,-- op de rekening van klager overgemaakt door het kantoor van verweerder.

1.7 In de beroepsprocedure is aan klager een proceskostenveroordeling toegekend van € 589,--.

1.8 Een bedrag van € 152,-- is aan klager terugbetaald in verband met de door klager betaalde griffierechten.

1.9 De rest van het bedrag is door de Raad voor Rechtsbijstand verrekend met de aan klager afgegeven toevoeging voor de bezwaarprocedure. 

1.10 Bij e-mail bericht van 21 november 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder bij de deken.

2. KLACHT

2.1 Klager verwijt verweerder dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij weigert aan klager een bankafschrift te verstrekken waarop zichtbaar is dat de IND een bedrag van € 1.411,-- heeft overgemaakt aan verweerder ten behoeve van klager.

3. BEOORDELING

3.1 Op 9 december 2013 heeft verweerder aan de deken bankafschriften doen toekomen waaruit de betaling van een bedrag van € 1.411,-- van de IND en de doorstorting van dat bedrag op klagers bankrekening blijkt. Uit de beslissing op het bezwaar volgt ook dat dit het totaal te restitueren bedrag betreft. Nu verweerder alsnog aan het verzoek tot verstrekken van het bankschrift heeft voldaan, heeft klager onvoldoende belang bij het doorzetten van deze klacht.

3.2 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 21 februari 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 februari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.