ECLI:NL:TADRSGR:2014:36 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4191/13.98

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:36
Datum uitspraak: 06-01-2014
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4191/13.98
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het verzet is ongegrond nu het verzet slechts een herhaling dan wel uitwerking van de klacht behelst.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 15 mei 2013 aan de Raad van Discipline, door de raad ontvangen op 16 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 13 juni 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 juni 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij faxbrief van 25 juni 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van 4 november 2013 van de raad in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen klager in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

Klager heeft geen nadere gronden voor het verzet aangevoerd anders dan een herhaling en uitwerking van de klacht.

4 VERWEER

Verweerder heeft gesteld dat klager geen persoonlijk belang bij zijn klacht heeft, althans dat niet heeft aangetoond, zodat verweerder klagers klacht heeft geretourneerd. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat het klager vrij staat zijn persoonlijk belang aan te tonen. Verweerder heeft opgemerkt dat klagers dochter wel ontvankelijk zou zijn in haar klacht. Verweerder heeft van de dochter van klager per e-mailbericht van 26 december 2012 een klaagschrift ontvangen, waarna op 27 december 2012 aan klagers dochter is verzocht een ondertekend exemplaar van het klaagschrift aan verweerder toe te zenden, zodat haar klacht in behandeling kan worden genomen. Verweerder heeft gesteld dat hij nadien niet meer van klagers dochter heeft vernomen.

5 BEOORDELING

De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 3.1 e.v. van de bestreden beslissing heeft vermeld. De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de beoordeling van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht en maakt deze tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6 BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. M. Aukema, L. Eenens, H.E. Meerman en A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 januari 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.