ECLI:NL:TADRSGR:2014:32 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4262/13.169

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2014:32
Datum uitspraak: 27-01-2014
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): R. 4262/13.169
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Raad verenigt zich  met het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter. Verzet ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 4 juli 2013, door de raad ontvangen op 5 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 juli 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 juli 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 29 juli 2013, door de raad ontvangen op 5 augustus 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 november 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de beslissing is gebaseerd op een klacht van een klaagster, terwijl klager een man is. Voorts was tijdens het gesprek op 11 november 2011 niet mr. C  maar mr. D aanwezig.

3.2 Verder zou de voorzitter een onjuiste zienswijze van de Deken onverkort hebben overgenomen daar waar wordt gesteld dat klager tijdens het bemiddelingsgesprek verzocht heeft om een herziening van de begrotingsbeslissing, dan wel om bemiddeling in het declaratiegeschil tussen mr. Van V. en klager. Mr. Van V. heeft al voorafgaand aan het bemiddelingsgesprek de raad verzocht in het geschil te bemiddelen. Verder heeft klager het verzoek om herziening van de begroting van de declaratie reeds lang voorafgaand aan het bemiddelingsgesprek gedaan, aldus klager.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De raad verenigt zich met de overwegingen leidende tot de beoordeling van de klacht, zoals de voorzitter dit onder nummer 3.1 e.v. van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Daarbij merkt de raad op dat ten aanzien van de door klager opgeworpen aspecten klaagster/klager en mr. C. mr. D, sprake is van vergissingen die niet van invloed zijn op de beoordeling van het verzet als zodanig. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door jhr.mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, P.C.M. van Schijndel en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2014.

griffier voorzitter 

Deze beslissing is in afschrift op 28 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.